Operation Manual
Wanneer u de USB-kabel gebruikt om verbinding te maken met de server, stelt u ook eerst de printserver in en
deelt u de printer vervolgens in het netwerk.
Netwerkpoorten instellen
Maak de afdrukwachtrij voor afdrukken via het netwerk op de printerserver met behulp van standaard TCP/IP en
stel vervolgens de netwerkpoort in.
In dit voorbeeld wordt Windows 2012 R2 gebruikt.
1. Open het scherm Apparaten en printers.
Bureaublad > Instellingen >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden of Hardware > Apparaten en
printers.
2.
Voeg een printer toe.
Klik op Printer toevoegen en selecteer vervolgens De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst.
3.
Voeg een lokale printer toe.
Selecteer Een lokale printer of een netwerkprinter toevoegen met handmatige instellingen en klik op
Vol ge nd e.
4. Selecteer Een nieuwe poort maken, selecteer Standaard TCP/IP-poort als Poorttype en klik op Vol ge nd e.
5. Voer het IP-adres van de printer of de printernaam in bij Hostnaam of IP-adres of Printernaam of IP-adres
en klik vervolgens op Vol ge nd e.
Vo orb eel d:
❏ Printernaam: EPSONA1A2B3C
❏ IP-adres: 192.0.2.111
Wij z ig de Poortnaam niet.
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
28










