Operation Manual

Onderhoud
139
Gebruikershandleiding
De printkop uitlijnen met behulp
van het bedieningspaneel
Selecteer AUTOMATISCH om de printkop automatisch
uit te lijnen als dat nodig is om de beste afdrukkwaliteit
te bereiken.
Als u HANDMATIG selecteert, controleert u zelf het
patroon en voert u de waarde in voor uitlijning.
Het soort papier en de papierdikte
instellen
Stel eerst de papiersoort en de papierdikte in van het
papier dat in de printer is geladen.
A
Controleer of de printer speciaal Epson
rolpapier of een vel papier van minimaal
A4/Letter-formaat of groter bevat.
Zorg ervoor dat het papier goed is ingesteld voor
het papier dat in de printer is geladen.
B
Druk op de knop om de menumodus te
activeren.
C
Druk op de knop / om PRINTKOP
UITLIJNEN te selecteren en druk vervolgens op
de knop .
D
Druk op de knop / om PAPIERSOORT te
selecteren en druk vervolgens op de knop .
E
Druk op de knop / om
PAPIERSOORT_SELECT. te selecteren en druk
vervolgens op de knop .
F
Druk op de knop / om de papiersoort te
selecteren dat u hebt ingesteld in de printer en
druk op de knop om het papier te selecteren.
Druk vervolgens op .
G
Druk twee keer op de knop .
H
Druk op de knop / om
PAPIERDIKTE_SELECT. te selecteren en druk
vervolgens op de knop .
I
Druk op de knop / om een papierdikte te
selecteren tussen 0,1 en 1,5 mm en druk
vervolgens op de knop .
Zie het volgende gedeelte voor informatie over
de papierdikte.
“Informatie over afdrukmateriaal” op
pagina 110
Lees een van de volgende gedeelten voor
informatie over het uitlijnen van de printkop.
“De printkop uitlijnen met behulp van het
bedieningspaneel” op pagina 139
“De printkop handmatig uitlijnen” op
pagina 140
De printkop automatisch uitlijnen
A
Druk op de knop / om PRINTKOP
UITLIJNEN te selecteren en druk vervolgens op
de knop .
B
Druk op de knop / om UITLIJNEN te
selecteren en druk vervolgens op de knop .
C
Selecteer AUTOMATISCH en druk op de knop .
D
Druk op de knop / om BI-D 2-COLOR te
selecteren en druk vervolgens op de knop .
De sensor leest het uitlijningspatroon voor
uitvoer en de optimale aanpassingswaarde
wordt automatisch vastgelegd in de printer.
Als u niet tevreden bent met het het resultaat
van de uitlijning, drukt u op de knop om
terug te keren naar het vorige niveau, waarna u
BI-D ALL selecteert.
Als u niet tevreden bent met het patroon dat met
BI-D ALL wordt afgedrukt, probeer dan UNI-D.
U kunt ook een afzonderlijke printkopuitlijning
uitvoeren door BI-D #1, BI-D #2, BI-D #3 of
BI-D #4 te selecteren. Kies een puntgrootte van
BI-D #1 tot BI-D #4, afhankelijk van het
afdrukmateriaal dat u gebruikt en de
afdrukmodus die u wilt proberen.
Zie “Puntgrootte” op pagina 142.
Opmerking:
U kunt geen gewoon papier gebruiken voor automatisch
uitlijnen.