Quick Start Guide
14
❏ Afdrukvenster (klik in het menu Archief van uw toepassing
op Print of klik in het dialoogvenster voor de pagina-instelling
op Opties)
❏ Dialoogvenster voor de pagina-instelling (klik in het menu
Archief van uw toepassing op Pagina-instelling)
❏ Dialoogvenster voor de lay-out (klik in het afdrukvenster op
het pictogram
Layout)
❏ Dialoogvenster voor het afdrukken op de achtergrond (klik
in het afdrukvenster op de pictogramknop
Afdrukken op
achtergrond)
❏ Dialoogvenster voor het weergeven van een afdrukvoorbeeld
(klik in het afdrukvenster op de pictogramknop
Preview
en vervolgens weer op Preview)
Met de opties voor Mode in het afdrukvenster hebt u de
beschikking over drie besturingsniveaus voor de printerdriver;
Automatisch, PhotoEnhance en Aangepast.
Naast het vastleggen van uitgebreide modus-instellingen die de
algemene afdrukkwaliteit beïnvloeden, kunt u ook afzonderlijke
aspecten van de afdruk wijzigen met de opties in de
dialoogvensters voor de pagina-instelling en de lay-out.
Afdrukmateriaal instellen
De instelling van Afdrukmateriaal bepaalt welke andere opties
beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen.
Selecteer in het afdrukvenster de instelling voor Afdrukmateriaal
die overeenkomt met het materiaal dat in de printer is geladen.
Zoek het afdrukmateriaal dat u gebruikt op in de lijst onder
“Afdrukmateriaal” op pagina 23 en bekijk tot welk type het
behoort (weergegeven in een groter lettertype). Voor sommige
materialen kunt u kiezen uit meerdere instellingen voor
Afdrukmateriaal.










