Operation Manual
7. Schuif de rechterzijgeleider tegen de zijkant van het papier.
8. Schuif de papiercassette 1 naar binnen. Breng de uitlijningstekens op de printer en lade op dezelfde hoogte.
9. Controleer de instellingen voor het papierformaat en papiertype op het bedieningspaneel. Als u de instellingen
wilt gebruiken, drukt u op Bevestigen. Als u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op Wi j z i ge n en vervolgens
gaat u naar de volgende stap.
Opmerking:
Het scherm met papierinstellingen wordt niet weergegeven als u
Papierconguratie
hebt uitgeschakeld in de volgende
menu's.
Instellen > Printerinstelling > Papierbroninstelling > Papierconguratie
10. Selecteer het papierformaat en selecteer vervolgens het papiertype op het volgende scherm.
11. Controleer de papierinstellingen die u hebt geselecteerd en druk vervolgens op Gereed.
Opmerking:
❏ U kunt het scherm met instellingen voor het papierformaat en papiertype ook weergeven door de papierbron te
selecteren in de volgende menu's.
Instellen > Printerinstelling > Papierbroninstelling > Papierinstelling
❏ Wanneer het afdrukken begint, schui de uitvoerlade automatisch naar buiten. Druk op de knop
als u de lade
naar buiten wilt laten komen voordat het afdrukken begint.
Gerelateerde informatie
&
“Voorzorgsmaatregelen voor het omgaan met papier” op pagina 23
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 24
& “Menuopties voor papier- en afdrukinstellingen” op pagina 55
Gebruikershandleiding
Papier laden
29










