Operation Manual

5. Controleer de instellingen voor het papierformaat en papiertype op het bedieningspaneel. Als u de instellingen
wilt gebruiken, selecteert u Niet wijzigen met de knop
u
of
d
. Vervolgens drukt u op OK en gaat u naar stap
7. Als u de instellingen wilt wijzigen, selecteert u Wi j z i g e n met de knop
u
of
d
. Vervolgens drukt u op de
knop OK en gaat u naar de volgende stap.
c
Belangrijk:
Het papierinstelscherm wordt niet weergegeven als het papier niet is geladen aan de rechterkant van de
papiertoevoer achter. Wanneer u begint af te drukken, krijgt u een foutmelding.
Opmerking:
Als u de instelling Papierconguratie hebt uitgeschakeld, wordt het scherm met papierinstellingen niet weergegeven.
Ga naar stap 7.
6. Selecteer in het scherm voor het instellen van het papierformaat het papierformaat met de knop
l
of
r
en
druk vervolgens op de knop OK. Selecteer op dezelfde manier het papiertype in het scherm voor het instellen
van het papiertype en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking:
U kunt het scherm voor het instellen van het papierformaat en papiertype ook weergeven door Instellingen >
Printerinstallatie > Papierbroninst. > Papier instellen te selecteren.
7. Schuif de uitvoerlade uit en klap de stop omhoog.
Opmerking:
Doe het resterende papier terug in de verpakking. Als u het papier in de printer laat zitten, kan het gaan krullen of kan
de afdrukkwaliteit minder worden.
Gerelateerde informatie
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 20
& “Beschikbaar papier en capaciteit” op pagina 21
Gebruikershandleiding
Papier laden
25