Operation Manual

De kleur voor meerdere projectors instellen (Kleureninstelling multischermen)
34
Beeldcorrectie
Nadat u de projectors hebt ingesteld, past u de helderheid en kleurtoon
voor elk beeld aan.
A
Druk op de [Menu]-knop en selecteer "Uitgebreid" -
"Multischerm" in het configuratiemenu. s "Het
configuratiemenu gebruiken" pag.41
B
Selecteer het niveau dat moet worden aangepast
onder "Aanpassingsniveau".
Telkens wanneer u een niveau selecteert, wordt het patroon van
het geselecteerde niveau weergegeven.
U kunt vanaf elk niveau het beeld aanpassen. Meestal kunt u het
beeld donkerder of lichter maken door het van 1 tot 5 of van 5 tot
1 aan te passen.
C
De helderheid aanpassen met "Helderheid corr.".
Als u niveau 5 selecteert, wordt de instelling van de projector
met de donkerste beeldinstelling door de andere projectors
overgenomen.
Als u niveau 1 selecteert, wordt de instelling van de projector
met de helderste beeldinstelling door de andere projectors
overgenomen.
Als u niveau 2 tot 4 selecteert, wordt de instelling van de
projector met de gemiddeld helderste beeldinstelling door de
andere projectors overgenomen.
Telkens wanneer u op de [Enter]-knop drukt, wisselt de
weergave tussen testbeeld en normaal beeld, zodat u het resultaat
van uw aanpassingen direct in het beeld kunt controleren en
eventueel correcties kunt aanbrengen.
D
"Kleur corr. (G/R)" en "Kleur corr. (B/Y)" aanpassen.
Telkens wanneer u op de [Enter]-knop drukt, wisselt de weergave
tussen testbeeld en normaal beeld, zodat u het resultaat van uw
aanpassingen direct in het beeld kunt controleren en eventueel
correcties kunt aanbrengen.
E
Herhaal procedure 2 t/m 4 totdat alle aanpassingen
zijn gemaakt.
F
Als alle aanpassingen af zijn, drukt u op de [Menu]-
knop om het configuratiemenu te sluiten.
Procedure