Operation Manual
Inleiding
7
Naam Functie
j
Draaiknop verticale
lensverschuiving
Draai de knop om de positie van de geprojecteerde afbeelding omhoog of omlaag
te verplaatsen.
s pag.30
k
Draaiknop horizon‐
tale lensverschui‐
ving
Draai de knop om de positie van de geprojecteerde afbeelding naar links of naar
rechts te verplaatsen.
s pag.30
l
Bedieningspaneel
Bedieningspaneel op de projector. s pag.7
Bedieningspaneel
Knoppen/indicatielampjes Functie
a
Het oranje lampje knippert wanneer het tijd wordt om de lamp te vervangen.
Foutmeldingen worden aangegeven door een combinatie van lampjes die
branden of knipperen.
s pag.94
b
Indicatielampje
Knippert tijdens het opwarmen of afkoelen. De status van de projector wordt
aangegeven door een combinatie van lampjes die branden of knipperen.
s pag.94
c
Hiermee schakelt u de projector in of uit. s pag.26
Brandt wanneer de projector aan is.
s pag.96
d
Hiermee selecteert u het beeld van een andere ingang. s pag.27
e
Hiermee selecteert u de instellingswaarde voor het volume en de menuopties.
s pag.32
Wanneer het scherm Keystone wordt weergegeven, voert u hiermee een ho‐
rizontale keystonecorrectie uit.
s pag.31
f
Hiermee selecteert u instellingen voor menuopties. s pag.31
Wanneer het scherm Keystone wordt weergegeven, voert u hiermee een ver‐
ticale keystonecorrectie uit.
s pag.31
g
Helderheidssensor
Detecteert de helderheid van de ruimte. Met Kleurmodus op "Automatisch"
wordt de optimale beeldkwaliteit ingesteld op basis van de helderheid die de
sensor detecteert.
s pag.34
h
Wanneer een menu wordt weergegeven, keert u hiermee terug naar het vorige
menuniveau.
s pag.77
i
Wanneer een menu wordt weergegeven, selecteert u hiermee functies en in‐
stellingen.
s pag.77










