Operation Manual

Configuratiemenu
70
Menu Signaal
Er worden geen submenuopties weergegeven wanneer een USB-signaal wordt ontvangen.
Functie Menu/instellingen Uitleg
3D-instellin-
gen
*6
3D-weergave Aan, Uit Hiermee schakelt u de functie 3D-weergave in en
uit.
s pag.43
Conversie 2D naar
3D
Uit, Zwak, Middel,
Sterk
Hiermee stelt u de sterkte van het 3D-effect in
wanneer u 2D wilt omzetten in 3D.
s pag.49
3D-formaat Automatisch, Naast
elkaar, Boven en be-
neden, 2D
Hiermee stelt u het type 3D in dat het ingangs-
signaal heeft. Als hier Automatisch is geselec-
teerd, wordt het signaal automatisch herkend.
3D-diepte -10 - 10 Hiermee stelt u de diepte van het 3D-beeld in.
Diag. Schermgroot-
te
60 - 300 Hiermee stelt u de projectiegrootte van het 3D-
beeld in. Door aanpassing aan de eigenlijke
grootte bereikt u een optimaal 3D-effect.
3D-helderheid Laag, Middel, Hoog Hiermee stelt u de helderheid van het 3D-beeld
in.
3D-bril omkeren Ja, Nee Hiermee keert u de synchronisatietiming van de
linker-/rechtershutter van de 3D-bril en het lin-
ker-/rechterbeeld om. Schakel deze functie in als
het 3D-effect niet goed wordt weergegeven.
Weergavemelding
3D
Aan, Uit Hiermee schakelt u de mededeling bij kijken naar
3D in en uit.
Hoogte-breed-
te
*2
Automatisch, Normaal, Volledig, Zoom,
Breed
Hiermee selecteert u de beeldverhouding.
s pag.31
Zoomgroot-
te
*2
(Beschikbaar wanneer Hoogte-breedte of
Zoom is ingesteld.)
Delen die boven- en onderaan niet te zien zijn
wanneer Zoom is ingesteld, worden verticaal in-
gedrukt om toch op het scherm te passen. Hoe
hoger deze waarde, des te meer van het beeld
verticaal wordt samengedrukt.
Pos./zoom on-
dertit.
*2
(Beschikbaar wanneer Hoogte-breedte of
Zoom is ingesteld.)
Als de ondertiteling niet volledig zichtbaar is tij-
dens het projecteren van beeld met ondertitels
onderaan, kunt u het beeld naar boven of onder
schuiven totdat u de ondertitels wel ziet.
Tracking
*2
*3
Varieert afhankelijk van het ingangssig-
naal.
Hiermee past u het computerbeeld aan als er
verticale strepen in het beeld verschijnen.
Sync.
*2
*3
0 - 31 Hiermee kunt u het computerbeeld aanpassen
als het beeld flikkert of wazig is, of als er interfe-
rentie optreedt.
Een aanpassing van Helderheid, Contrast of
Scherpte kan een flikkerend of onscherp beeld
opleveren.
Een aanpassing van de synchronisatie na het
aanpassen van de tracking maakt een meer ac-
curate aanpassing mogelijk.