Operation Manual
a
• Als Wachtwoordbeveiliging al is ingeschakeld, moet u het
wachtwoord invoeren.
Als het ingevoerde wachtwoord juist is, wordt het
instellingenmenu voor Wachtwoordbeveilig. weergegeven.
s "Wachtwoord invoeren" pag.76
b
Selecteer het type wachtwoordbeveiliging dat u wilt instellen en
druk op de knop [
].
c
Selecteer Aan en druk op de knop [ ].
Als u op de [Esc]-knop drukt, wordt het in stap 2 getoonde scherm
opnieuw weergegeven.
d
Het wachtwoord instellen.
(1)
Selecteer Wachtwoord en druk op de knop [
].
(2)
Het bericht "Wachtwoord wijzigen?" wordt weergegeven. Selecteer Ja en
druk op de knop [
]. Het standaardwachtwoord is "0000". Wijzig dit in
het door u gekozen wachtwoord. Als u Nee selecteert, wordt het in stap 2
getoonde scherm opnieuw weergegeven.
(3) Houd de [Num]-knop ingedrukt en voer met de numerieke knoppen een
getal van vier cijfers in. Het ingevoerde nummer wordt weergegeven als "*
* * *". Als u het vierde cijfer invoert, wordt het bevestigingsscherm
weergegeven.
Afstandsbediening
(4) Voer het wachtwoord opnieuw in.
De melding "Het nieuwe wachtwoord is opgeslagen." wordt
weergegeven.
Als u een onjuist wachtwoord invoert, verschijnt er een melding dat u het
wachtwoord opnieuw moet invoeren.
Wachtwoord invoeren
Als het wachtwoordinvoerscherm wordt weergegeven, voert u met de
afstandsbediening het wachtwoord in.
Houd de [Num]-knop ingedrukt en voer met de numerieke knoppen het
wachtwoord in.
Zodra het correcte wachtwoord is ingevoerd, wordt de
wachtwoordbeveiliging tijdelijk opgeheven.
Beveiligingsfuncties
76