Operation Manual

59
Instellingen en
aanpassingen
Pagina voor beeld
Als de kleurmodus is ingesteld op "Automatisch", dan kunt u deze instelling niet maken. sp. 25
Signaal pagina
Menuonderdeel Instellingsmogelijkheden
Brightness (Helderheid) Hiermee past u de helderheid van het beeld aan.
Contrast Hiermee past u het verschil aan tussen de lichte en donkere delen
van het beeld.
Color Saturation (Kleurintensiteit) Hiermee past u de intensiteit van de kleuren aan. (Niet weergegeven
wanneer een computer is aangesloten.)
Tint (Tint) Hiermee past u de tint van het beeld aan. (Niet weergegeven
wanneer de aangesloten externe video of computer niet met NTSC
werkt.)
Sharpness (Scherpte) Hiermee past u de scherpte van het beeld aan.
Kleurintensiteit Hiermee past u de tint van het volledige beeld aan.
Hoog: maakt het beeld blauwachtig.
Laag: maakt het beeld roodachtig.
Autom. iris Stelt de lichtintensiteit af volgens de helderheid van het weergegeven
beeld.
Aan: Activeert Autom. iris.
Uit: deactiveert Autom. iris.
Menuonderdeel Instellingsmogelijkheden
Keystone U kunt keystone (trapeziumvertekening) in verticale richting
corrigeren. sp. 21
Autom. Keystone Aan: voert Autom. Keystone uit.
Uit: deactiveert Autom. Keystone.
Zoomen Hiermee past u de beeldgrootte aan.
Veraf: vergroot het beeld.
Kortbij: verkleint het beeld.
Stroomverbruik
Als de kleurmodus is ingesteld op
"Automatisch", dan kunt u deze instelling niet
maken. sp. 25
U kunt de helderheid van de lamp instellen op "ECO" of "Normaal".
Selecteer "ECO" als de geprojecteerde beelden te helder zijn zoals
bijvoorbeeld wanneer de geprojecteerde beelden in een donkere
kamer of op een klein scherm worden geprojecteerd. Als "ECO"
wordt geselecteerd, worden de hoeveelheid verbruikte elektriciteit
en de bedrijfsduur van de projectorlamp als volgt gewijzigd, terwijl
ook de ventilatorruis afneemt. Elektriciteitsverbruik: ongeveer een
vermindering van 16%, levensduur
projectorlamp: ongeveer 1,2 keer zo lang
Resolutie Met "Automatisch" wordt de resolutie van het ingangssignaal
automatisch geïdentificeerd. Als het beeld in de stand
"Automatisch" niet goed wordt geprojecteerd (er ontbreekt
bijvoorbeeld een deel van het beeld), gebruik dan "Breed"
(afhankelijk van de aangesloten Computer) voor breedbeeld of
"Normaal" voor schermen met een verhouding van "4:3" of "5:4".
Video Signal (Videosignaal)
Stelt het signaalformaat van de
videoapparatuur in die aangesloten is op de
video-ingang.
Alleen weergegeven als "Video" is geselecteerd als bron.
Standaard staat deze optie op "Auto" waardoor het videosignaal
automatisch wordt herkend. Als het geprojecteerde beeld wordt
vervormd of als er helemaal geen beeld verschijnt als u de optie
"Auto" gebruikt, selecteer dan handmatig het juiste videosignaal.
Plafondprojectie Aan: er worden beelden op het plafond geprojecteerd met de
optionele plafondreflectiekit.
Uit: schakelt de projectie op plafond uit.
Menu Beeldinstellingen