Operation Manual
"Geen signaal." wordt weergegeven
Controleer Oplossing
Zijn de kabels op de juiste manier aangesloten? Controleer of alle benodigde kabels goed zijn aangesloten.
Controleer of er geen kabels zijn losgekomen en er geen kabels zijn die slecht contact maken.
Is de juiste poort geselecteerd? Druk op de knop [Search] om het beeld te wijzigen.
s "Het automatisch detecteren van ingangssignalen en het wijzigen van het geprojecteerde beeld (Bron zoeken)"
pag.63
Is de computer of het videoapparaat ingeschakeld? Schakel het apparaat in.
Worden de beeldsignalen doorgegeven naar de projector?
Alleen als er beelden van een laptopcomputer of een computer met
ingebouwd LCD-scherm worden geprojecteerd
Als de beeldsignalen alleen naar de LCD-monitor van de computer of naar de extra monitor worden doorgegeven, moet
u de instellingen zodanig wijzigen dat het signaal zowel naar een externe bestemming als naar de computermonitor
wordt doorgeven. Als bij sommige computermodellen de beeldsignalen extern worden uitgevoerd, worden zij niet
langer weergegeven op de LCD-monitor of de extra monitor.
Als u de externe apparatuur aansluit terwijl de projector of computer al is ingeschakeld, is het mogelijk dat de [Fn]-
functietoets waarmee u het beeldsignaal van de computer naar een extern apparaat kunt verplaatsen, niet werkt. Zet de
computer en de projector uit en vervolgens weer aan.
sDocumentatie van de computer
Vaag, vervormd of onscherp beeld
Controleer Oplossing
Is de scherpte juist ingesteld? Zorg ervoor dat er minstens 20 minuten zijn verstreken voordat u begint met de projectie en druk op de knop [Focus] op
de afstandsbediening om de scherpstelling te regelen.
s "Scherpstellen" pag.39
Is de projector op de juiste afstand opgesteld? Staat de projector niet op de juiste afstand?
Stel de projector op binnen het aanbevolen bereik.
s
"Schermgrootte en projectieafstand" pag.252
Heeft zich condens op de lens gevormd? Als u de projector plotseling van een koude omgeving naar een warme omgeving verplaatst, of als de
omgevingstemperatuur plotseling verandert, kan er condensvorming op de lens optreden. Hierdoor kan het beeld vaag
overkomen. Plaats de projector ongeveer één uur voordat u hem wilt gebruiken in de kamer. Als zich condens op de lens
vormt, schakelt u de projector uit en wacht u totdat de condens is verdwenen.
Problemen oplossen
206










