Operation Manual

Projectornaam: voer de projectornaam in die wordt gebruikt voor
het identificeren van de projector via een netwerk. U kunt
maximaal 16 enkelbyte alfanumerieke tekens invoeren.
Wachtwoord PJLink: hiermee kunt u een wachtwoord instellen
voor het gebruik van het PJLink-protocol voor projectorbediening.
U kunt maximaal 32 enkelbyte alfanumerieke tekens invoeren.
Wachtwoord Remote: hiermee kunt u een verificatiewachtwoord
instellen voor het gebruik van de functie Remote in Epson Web
Control als u de projector instelt of bedient. U kunt maximaal 8
enkelbyte alfanumerieke tekens invoeren. (De gebruikersnaam is
EPSONREMOTE; het standaard wachtwoord is guest.)
Wachtwoord webctrl: hiermee kunt u een verificatiewachtwoord
instellen voor het gebruik van de functie Webcontrole in Epson
Web Control als u de projector instelt of bedient. U kunt maximaal
8 enkelbyte alfanumerieke tekens invoeren. (De gebruikersnaam is
EPSONWEB; het standaard wachtwoord is admin.)
Moderatorwachtwoord: hiermee kunt u een verificatiewachtwoord
instellen voor het gebruik van Epson iProjection wanneer u
verbinding maakt met de projector als een moderator. Voer vier
cijfers voor het wachtwoord in. (Er is geen standaard wachtwoord.)
Trefwoord projector: hiermee kunt u een beveiligingswachtwoord
inschakelen om te verhinderen dat iemand anders in de kamer de
projector kan gebruiken. U moet een weergegeven trefwoord
invoeren met Epson iProjection om beelden te projecteren en
gegevens te verzenden of te ontvangen.
Weergave zoekwoord: hiermee kunt u een projectortrefwoord
weergeven op het projectiescherm wanneer u verbindt met de
projector via Epson iProjection.
Via LAN-info weergeven kunt u het beeldschermformaat instellen
voor de netwerkinformatie van de projector.
a
Gebruik het weergegeven toetsenbord voor het invoeren van de
naam, de wachtwoorden en het trefwoord. Druk op de knoppen
[
][ ][ ][ ] op de afstandsbediening om tekens te
markeren en druk op [Enter] om ze te selecteren.
f
Selecteer het menu Vast netwerk en druk op [Enter].
g
Wijs de IP-instellingen toe voor uw netwerk zoals dat nodig is.
Als uw netwerk adressen automatisch toewijst, selecteert u IP-
instellingen om de DHCP-instelling op Aan te zetten.
Als u adressen handmatig moet instellen, selecteert u IP-
instellingen om de DHCP-instelling op Uit te zetten. Voer dan het
IP-adres, Subnetmasker en Gateway-adres van de projector in
zoals nodig.
Als u de projector wilt verbinden met het netwerk via IPv6,
selecteert u IPv6-instellingen.
s "Menu Vast netwerk" pag.170
Bekabelde netwerkprojectie
134