Operation Manual
32
De kleur voor meerdere projectors instellen (Kleureninstelling multischermen)
Als u meerdere projectors wilt gebruiken voor een presentatie, kunt u
de helderheid en kleurtoon van het beeld van elke projector met de
kleurinstelling voor multischermen instellen zodat de kleuren van de
beelden van elke projector vrijwel overeenkomen.
Het is mogelijk dat de helderheid en kleurtoon ook na instelling niet
volledig overeenkomen.
Overzicht van de correctieprocedure
Wanneer u meerdere projectors gebruikt en correcties wilt aanbrengen,
gebruik dan de volgende procedure om steeds één projector per keer te
corrigeren.
1. Stel de id van de projector en afstandsbediening in.
Om de bediening te beperken tot één specifieke projector stelt u voor
die projector een projector-id in. Stel dezelfde id in voor de
afstandsbediening. s pag.29
2. Corrigeer het kleurverschil.
U kunt de kleuren corrigeren wanneer u projecteert met meer dan één
projector. U kunt in vijf stappen (niveau 1 t/m 5) de kleur zwart in wit
veranderen. Per niveau zijn de volgende twee aanpassingen mogelijk.
• Helderheid corrigeren
U kunt alle beelden even helder maken.
• Kleur corrigeren
U kunt de kleuren van de verschillende beelden op elkaar afstemmen
met "Kleur corr. (G/R)" en "Kleur corr. (B/Y)".
Correctiemethode
Nadat u de projectors hebt ingesteld, past u de helderheid en kleurtoon
van elke projector aan om eventuele verschillen weg te werken.
A
Druk op de [Menu]-knop en selecteer "Uitgebreid" -
"Multischerm" in het configuratiemenu. s "Het
configuratiemenu gebruiken" pag.40
B
Selecteer het niveau dat moet worden aangepast
onder "Aanpassingsniveau".
• Telkens wanneer u een niveau selecteert, wordt het patroon van
het geselecteerde niveau weergegeven.
• U kunt vanaf elk niveau het beeld corrigeren. Meestal kunt u het
beeld donkerder of lichter maken door het van 1 tot 5 of van 5 tot
1 aan te passen.
C
De helderheid aanpassen met "Helderheid corr." .
• Als u niveau 5 selecteert, wordt de instelling van de projector
met de donkerste beeldinstelling door de andere projectors
overgenomen.
• Als u niveau 1 selecteert, wordt de instelling van de projector
met de helderste beeldinstelling door de andere projectors
overgenomen.
• Als u niveau 2 tot 4 selecteert, wordt de instelling van de
projector met de gemiddeld helderste beeldinstelling door de
andere projectors overgenomen.
• Telkens wanneer u op de [Enter]-knop drukt, wisselt de
weergave tussen testbeeld en normaal beeld, zodat u het resultaat
van uw aanpassingen direct in het beeld kunt controleren en
eventueel correcties kunt aanbrengen.
Procedure