Operation Manual
Bedieningshandleiding
>> trainingprogramma’s – functies en instellingen >> 258
Algemene informatie over de programma’s
Aftellen of optellen van de trainingstijd, trainingsafstand en het
aantal verbruikte calorieën
Wanneer u geen waarden instelt (dwz. u laat één of meerdere waarden op 0
staan) worden deze waarden tijdens de training opgeteld.
Bij ieder programma kunt u ook een bepaalde trainingstijd, trainingsafstand
of een bepaald aantal calor
ieën opgeven. Geeft u één of meerdere waarden
op, dan telt het programma deze waarden af totdat ze 0 bereiken.
Als u meer dan één waarde heeft ingesteld, zal het zelden voorkomen dat
alle waar
den tegelijk op 0 uitkomen. Wanneer één van de waarden 0 bereikt,
laat de computer een pieptoon horen wordt er gewisseld tussen de actieve
(ST
OP) en de pauzemodus (STOP). Wanneer u het trainingsprogramma wilt
voortzetten, drukt u dan op de functietoets ST/SP. Het programma wordt
hervat op de plek waar het werd onderbroken. De instelling die op 0 was
uitgekomen, wordt vanaf dat moment weer opgeteld. Alle andere instellin
-
gen w
orden verder afgeteld.
Het instellen/aanpassen van de trapfrequentie (LEVEL) in de
trainingsprogramma’s met een intensiteitsproel
De trapfrequentie (LEVEL) kan bij alle trainingsprogramma’s (behalve de
har
tslagprogramma’s) worden aangepast, ook tijdens de training. De com-
puter bezit 16 weerstandsniveaus (LEVEL), die met behulp van het keuzewiel
k
unnen worden ingesteld.
• De weerstand kan worden verlaagd tot het minimale weerstandsniveau
(L
evel 1) binnen het trainingsprogramma wordt bereikt.
• De weerstand kan worden verhoogd tot het maximale weerstandsniveau
(L
evel 16) binnen het trainingsprogramma wordt bereikt.
Het aanpassen van de weerstand (LEVEL) bij de hartslagprogramma’s
De computer vergelijkt de gemeten hartslag iedere 20 seconden met de
ingest
elde hartslag. Het duurt dus even voor de weerstand zich aanpast. Ook
wanneer er grote verschillen tussen de gemeten waarde en de ingestelde
hartslag optreden, past de weerstand zich in gelijkmatige, kleine stappen
aan
.
De getoonde waarde veranderen tijdens de training
D
e training begint door op de functieknop ST/SP te drukken. Het scherm
toont uw trapfrequentie (RPM), het totaal aantal afgelegde kilometers (ODO)
en uw huidige pr
estatie (WATT)*.
Wanneer u op de functieknop MODE drukt, wisselt het scherm naar snelheid
(SPEED), trainingsaf
stand (DIST) en calorieverbruik (CAL).
* Afhankelijk van het apparaat wordt het aantal Watt mogelijk niet door de E 104
getoond.