Operation Manual

Bedieningshandleiding
>> het kiezen en instellen van de programmas >> 208
!
Wanneer de handsensoren de hartslag niet goed kunnen meten,
toont de computer in sommige gevallen de foutmelding (“ERR”).
Maak uw handpalmen vochtig en start het programma opnieuw
op.
Een foutmelding ontstaat ook wanneer u tijdens de meting de
handsensoren niet goed vasthoudt.
Instellingen
Geslacht: wanneer u het BMI-programma (P 8) selecteert, knippert op het
scher
m de ingestelde waarde voor geslacht.
• Druk op de UP/DOWN-knop tot het scherm man of vrouw toont. Bevestig
de selectie door op de knop SET te drukken.
Leeftijd (AGE):
heeft u uw geslacht ingesteld, dan knippert de leeftijds-
waar
de (AGE).
• Druk op de UP/DOWN-knop tot het scherm uw leeftijd toont. Bevestig de
selectie door op de knop SET te drukken.
Lengte (HEIGHT):
heeft u uw leeftijd ingesteld, dan knippert uw lengte
(HEIGHT
).
• Druk op de UP/DOWN-knop tot het scherm uw lengte toont. Bevestig de
selectie door op de knop SET te drukken.
Gewicht (WEIGHT)
: heeft u uw lengte ingesteld, dan knippert uw gewicht
(
WEIGHT).
• Druk op de UP/DOWN-knop tot het scherm uw gewicht toont. Bevestig de
selectie door op de knop SET te drukken.
Start de meting
Wanneer u klaar bent met het instellen van de computer, knippert het sym-
bool van het BMI-pr
ogramma weer. U start het meetprogramma door op de
functietoets ST/SP te drukken – de berekening begint.
De meting vereist 15 seconden. Het scherm telt af tot nul.
Vervolgens wordt afwisselend uw BMI en uw lichaamsvetpercentage ge-
t
oond.
Belangrijk: onmiddellijk na het indrukken van de ST/SP-knop dient u de
handsensor
en vast te houden. Houdt u deze vast tot het scherm de BMI-
waarde en het lichaamsvetpercentage toont.
1
2
3
AGE
AGE
4
5
WEIGHT
HEIGHT
WEIGHT
HEIGHT