Operation Manual
NL
>> het kiezen en instellen van de programma’s >> 203
Calorieën (CALORIES): heeft u de trainingstijd of de trainingsafstand inge-
steld, dan knippert de caloriewaarde (CALORIES).
• Houd de UP-knop ingedrukt tot het scherm het aantal calorieën toont dat u
wilt v
erbruiken. Bevestig de selectie door op de knop SET te drukken.
Doelhartslag (PULSE): heeft u het aantal calorieën ingesteld, dan knippert
de waar
de van de hartslag (PULSE).
• Houd de UP-knop ingedrukt tot het scherm de gewenste doelhartslag
t
oont. Bevestig de selectie door op de knop SET te drukken.
Het intensiteitsproel – de tijd-/weerstandssegmenten 1 – 10 (LEVEL):
Wanneer u uw doelhartslag heeft ingesteld, dan verandert de waarde op het
scher
m LEVEL. De eerste waarde van de 10 tijdssegmenten knippert.
• Druk op de knoppen UP/DOWN tot het gewenste intensiteitsniveau is
ber
eikt. Bevestig de selectie door op de knop SET te drukken.
• Het scherm toont nu het tweede tijdssegment: herhaal de procedure voor
alle tijdsseg
menten.
Start de training
Wanneer u klaar bent met het instellen van de computer, knippert het sym-
bool van het G
ebruikersprogramma weer. Door op de functieknop ST/SP te
drukken start het trainingsprogramma en kunt u met de training beginnen.
Het trainingsprogramma begint op het weerstandsniveau dat u bij het eerste
tijdsseg
ment heeft ingesteld.
Tijdens de training kunt u de weerstand verhogen of verlagen. Het maximale
en minimale weerstandsniveau hangt daarbij af van het hoogste en laagste
w
eerstandsniveau dat u in het intensiteitsproel heeft ingesteld. Het door u
ingestelde weerstandsproel blijft in tact.
Gebruikersprogramma (P 7)
Eigenschappen van het programma
• Met het gebruikersprogramma kunt u uw eigen trainingsprogramma met
int
ensiteitsprofiel samenstellen. Voor alle 10 de tijdssegmenten kan de
intensiteit worden ingesteld.
• U kunt de trainingstijd, de trainingsafstand, het aantal calorieën en de
doelhar
tslag instellen.
• Houd uw hartslag tijdens de training op peil en pas de intensiteit van de
training hieraan aan
.
• De intensiteit van de training kunt u instellen door de weerstand te verho-
gen / v
erlagen of door de trapfrequentie te verhogen.
Selectie
Houd de UP- of DOWN-functieknop
ingedrukt tot het symbool van het
Gebruikersprogramma in het pro-
g
rammakeuzemenu knippert.
Bevestig de selectie door op de knop
SE
T te drukken.
Instellingen
T
rainingstijd (TIME)/trainingsafstand (DISTANCE): wanneer u het ge-
bruikersprogramma (P 7) selecteert, knippert op het scherm de trainingstijd
(
TIME). Nu kunt u de trainingstijd of de trainingsafstand (DISTANCE) instellen.
Wanneer u de trainingstijd instelt, slaat de computer het instellen van trai-
ningsaf
stand automatisch over. Wanneer u geen trainingstijd instelt, kunt u
de trainingsafstand instellen.
• Houd de SET-knop ingedrukt tot het scherm de gewenste trainingstijd
t
oont. Bevestig de selectie door op de knop SET te drukken.
PROGRAMSCAN
SPEED TIME DISTANCE CALORIES PULSEKM