Operation Manual

39
Inspectie- en onderhoudsintervallen 500 km 4000 km 8000 km 12000 km 16000 km 20000 km
Controleren of alle veiligheidsrelevante
schroeven goed zijn aangedraaid
C C C C C C
Werking remlichtschakelaar controleren C C C C C C
Koplampinstelling C/I C/I C/I C/I C/I C/I
Wielen: lagerspeling, rustige loop C C C C C C
Banden op beschadigingen en vreemde
elementen controleren
C C C C/V C C/V
Lagerspeling stuurkop/schroeven stuur C/I C/I C/I C/I C/I C/I
De werking van alle sloten controleren C C C/S C/S C/S C/S
Aandrijving snelheidsmeter smeren/controleren C C C/S C/S C/S C/S
Smeerpunten: kabels, hendels, remnokken,
zijstandaard, middenstandaard,
sloten zadelscharnier
C/S C/S C/S C/S C/S C/S
Tot slot: proefrit uitvoeren waarbij de werking van alle systemen wordt gecontroleerd. Indien noodzakelijk voor de bedrijfs-
veiligheid, moet de verantwoordelijke monteur de klant evt. op andere noodzakelijke reparaties attent maken en d.m.v. een
handtekening van de klant laten bevestigen dat deze hier kennis van heeft genomen.
(V) vervangen (C) controleren (I) instellen (R) reinigen (S) smeren