Datasheet

Datum herziening: 18-2-2019 Herziening: 1
FLUXCLENE
RUBRIEK 5: Brandbestrijdingsmaatregelen
5.1. Blusmiddelen
Geschikte blusmiddelen Het product is ontvlambaar. Blussen met alcoholbestendig schuim, koolzuur, bluspoeder of
waternevel. Gebruik brandblusmiddelen die geschikt zijn voor de omringende brand.
Ongeschikte blusmiddelen Gebruik geen waterstraal als blusmiddel, dit zal de brand uitbreiden.
5.2. Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt
Specifieke gevaren Containers kunnen met kracht barsten of ontploffen bij verhitting, als gevolg van overmatige
drukopbouw. Ontvlambare vloeistof en damp. Dampen kunnen worden ontstoken door een
vonk, een heet oppervlak of een heet deeltje. Dampen kunnen ontplofbare mengsels vormen
met lucht. Wegstromen van blus-water in riolen kan brand- of ontploffingsgevaar veroorzaken.
Gevaarlijke
verbrandingsproducten
Producten van thermische ontleding of verbranding kunnen de volgende stoffen bevatten:
Schadelijke gassen of dampen.
5.3. Advies voor brandweerlieden
Beschermende maatregelen
bij bluswerkzaamheden
Vermijd inademen van rookgassen of dampen. Evacueren. Blijf bovenwinds om inademing
van gassen, dampen, smog en rook te vermijden. Ventileer afgesloten ruimtes alvorens deze
te betreden. Koel aan hitte blootgestelde containers met waterspray en verwijder ze uit het
brandgebied als het zonder risico kan worden gedaan. Koel aan vlammen blootgestelde
containers tot ruim nadat het vuur is gedoofd. Indien een lozing of lekkage niet is ontstoken,
gebruik waternevel om dampen te verspreiden en personen te beschermen die het lek
moeten dichten. Vermijd lozing naar het aquatisch milieu. Beheers weggestroomd water door
het op te vangen en houdt het uit riolen en oppervlaktewater. Bij kans op waterverontreiniging
de betreffende autoriteiten waarschuwen.
Speciale beschermde
uitrusting voor
brandweerlieden
Draag overdruk persluchtapparatuur (SCBA) en toepasselijke beschermende kleding.
Brandweerkleding die voldoet aan de Europese norm EN469 (inclusief helmen,
beschermende laarzen en handschoenen), biedt een basis beschermingsniveau voor
incidenten met chemische stoffen.
RUBRIEK 6: Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel
6.1. Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermingsmiddelen en noodprocedures
Persoonlijke
voorzorgsmaatregelen
Er mag geen actie worden genomen zonder passende training of wanneer persoonlijk risico
aanwezig is. Houd niet noodzakelijk en onbeschermd personeel uit de buurt van gemorst
materiaal. Draag beschermende kleding zoals beschreven in Sectie 8 van dit
veiligheidsinformatieblad. Volg de voorzorgsmaatregelen voor veilig hanteren als beschreven
in dit veiligheidsinformatieblad. Was grondig na met een lekkage bezig te zijn geweest. Stel
zeker dat procedures en training voor noodontsmetting en verwijdering zijn geïmplementeerd.
Gemorst materiaal niet aanraken of er in lopen. Evacueren. Zorg voor adequate ventilatie.
Niet roken, geen vonken, vlammen of andere ontstekingsbronnen in de buurt van lekkages en
gemorst materiaal. Verwijder direct kledingstukken die besmet worden. Vermijd inademen van
dampen of spray/nevel. Gebruik geschikte adembescherming als de ventilatie niet adequaat
is. Aanraking met de ogen en de huid vermijden.
6.2. Milieuvoorzorgsmaatregelen
Milieuvoorzorgsmaatregelen Vermijd lozing op riolen of oppervlaktewate of op de grond. Vermijd lozing naar het aquatisch
milieu. Grote hoeveelheden gelekte/gemorste stof. Informeer de betreffende autoriteiten
wanneer milieuvervuiling optreedt (riolering, waterwegen, bodem of lucht).
6.3. Insluitings- en reinigingsmethoden en -materiaal
5/
26