Handleiding voor de geautoriseerde installateur Warmtepompregeling LOGON B WP61 E 04.2014 Art. Nr.
Inhoud Basisprincipes Korte beschrijving/Kenmerken/Functies ...........................................................3 Bedieningselementen .......................................................................................4 Beschrijving display programmering.................................................................5 Kort overzicht van de hoofdfuncties .................................................................6 Parameterinstellingen eindgebruiker .........................................
Basisprincipes Korte beschrijving, kenmerken, functies Korte beschrijving De verwarmingsregeling LOGON B WP61 is een weersafhankelijke digitale verwarmingsregeling voor één meng- verwarmingskringen, voor een glijdende verwarmingskring en voor de drinkwaterbereiding. Tegelijkertijd wordt de warmtepomp aangestuurd. Bovendien zijn verschillende aanvullende functies in te schakelen.
Bedieningselementen 1 9 4 2 5 Bedrijfsmodustoets drinkwater (1) Om de drinkwaterbereiding in- en uit te schakelen (balk in het display onder de waterkraan). Bedrijfsmodustoets verwarmingskring(en) (2) Om 4 verschillende bedrijfsmodi voor verwarming in te stellen: Auto uur: automatische modus volgens tijdprogramma. Zon 24 uur: verwarmen tot nominale comforttemperatuur Maan 24 uur: verwarmen tot gereduceerde temperatuur Werking met vorstbescherming: verwarming uitgeschakeld, orstbescherming in functie.
Beschrijving display Programmering Drinkwatermodus kiezen Verwarmingsmodus kiezen Menu verlaten Kiezen Naar rechts/links draaien Bevestigen Infotoets Koeltoets WP reset Verwarmen met de ingestelde comfortwaarde Verwarmen met de ingestelde gereduceerde waarde Verwarmen met de ingestelde vorstbeschermingswaarde Proces bezig – a.u.b.
Kort overzicht van de hoofdfuncties van de elektronische regelaar Toets Actie Werkwijze Gewenste kamertemperatuur instellen Weergave/functie VG2 samen met VG1 Draaiknop links/rechts bedienen Draaiknop opnieuw draaien Opslaan met de toets OK of 5 sec. wachten of: Druk op de toets Ingestelde comfortwaarde aangenomen Ingestelde comfortwaarde niet aangenomen - na 3 sec. verschijnt de basisweergave of gewenste kamertemperatuur voor VG1 of VG2 instellen 2.
Parameterinstelling eindgebruiker Basisaanduiding “Status warmtepomp” 1 x OK-toets indrukken met de +-draaiknop bijv. „menu drinkwater“ kiezen 1 x OK-toets indrukken met de +-draaiknop bijv. in het menu drinkwater „parameter nr.
Parameterinstelling eindgebruiker Menukeuze Verwarmingskring 1 vakantie Verwarmingskring 2 vakantie (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring 3 vakantie (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring 1 Koelkring 1 (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring 2 (alleen wanneer geactiveerd) Koelkring 2 (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring 3 (alleen wanneer geactiveerd) Drinkwater Zwembad (alleen wanneer geactiveerd) Energie meter 8 Bedienings regel 641 642 643 648 651 652 653 658 661 662 663
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Basisweergave “status warmtepomp” 1 x OK-toets indrukken Info-toets langer dan 5 sec. drukken met de +-draaiknop het "ingebruiknemingsniveau" selecteren 1 x OK-toets indrukken met de +-draaiknop bijv. menu drinkwater selecteren 1 x OK – toets drukken met de +-draaiknop bijv. in het menu drinkwater “parameter nr.
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze Tijdprogramma 4 tapw Tijdprogramma 5 Verwarmingskring vakantie 1 Verwarmingskring vakantie 2 (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring vakantie P (alleen wanneer geactiveerd) Verwarmingskring 1 Koelkring 1 Verwarmingskring 2 (alleen wanneer geactiveerd) 10 Bedienings Keuzemogelijkheid regel 560 Voorkeuze 561 ma-zo: 1. fase Aan 562 ma-zo: 1. fase Uit 563 ma-zo: 2. fase Aan 564 ma-zo: 2. fase Uit 565 ma-zo: 3. fase Aan 566 ma-zo: 3.
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze Verwarmingskring 2 (alleen wanneer geactiveerd) Bedienings Keuzemogelijkheid regel Verwarmingskring 3/P (alleen wanneer geactiveerd) Min. Max.
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze Warmtepomp Energie Meter Bedienings Keuzemogelijkheid regel 2789 Condensorpomp met Tapw 2801 Regeling condensor pomp - Min. Max.
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze Zonne-energie Vaststofketel Bufferboiler Drinkwater boiler 13 Bedienings Keuzemogelijkheid regel 3810 Temperatuurverschil AAN 3811 Temperatuurverschil UIT 3812 Laadtemp. Min tapw-opslag. 3815 Laadtemp. Min. boiler 3818 Laadtemp. Min.
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze Configuratie Bedienings Keuzemogelijkheid regel 5700 Voorinstelling 5710 Verwarmingskring 1 5711 Koelring 1 5712 Gebruik menger 1 5715 Verwarmingskring 2 5716 5717 5721 5731 Drinkwaterinstelling Q3 5736 Drinkwater scheidingsschakeling 5740 5750 5751 5800 Warmtebron 5807 Koude-opwekking 5810 5811 5813 5840 5841 Spreiding VG bij TA-10°C 5870 5890 5891 5892 5894 5895 5896 5898 5899 5900 5901 Combiboiler Relaisuitgang QX1 Relaisuitgang QX2 Relaisuitgang
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze Configuratie Bedienings Keuzemogelijkheid regel 5950 Functie-ingang H1 5951 5953 5954 5955 5956 5957 Werkinstelling contact H1 Spanningswaarde1 H1 Functiewaarde 1 H1 Spanningswaarde 2 H1 Functiewaarde 1 H1 Temperatuur opnemer H1 5960 Functie ingang H3 5961 5963 5964 5965 5966 5967 Werkinstelling H3 Spanningswaarde1 H3 Functiewaarde 1 H3 Spanningswaarde 2 H3 Functiewaarde 2 H3 Temperatuur opnemer H3 5980 Functie ingang EX1 5981 5990 5991 6014
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze LPB Bedienings Keuzemogelijkheid regel 6600 6610 6640 Fout Onderhoud/ speciaal bedrijf 6710 6711 7070 7071 7072 7073 7074 7075 In- uitgangstest 7076 7077 7078 7079 7080 7081 7082 7083 7090 7091 7092 7093 7120 7141 7150 7152 7181 7183 7700 7705 7708 7710 7711 7712 7716 7717 7719 7804 7805 7806 7807 7810 7811 7812 7813 7814 7815 7816 7817 7830 7831 7832 7833 7834 7835 7840 7841 16 Apparaatadressen Aanduiding systeemmeldingen Klokfunctie Reset alar
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze In-/uitgangstest Status Bedienings Keuzemogelijkheid regel 7911 Ingang EX1 7912 Ingang EX2 7913 Ingang EX3 7914 Ingang EX4 7915 Ingang EX5 7916 Ingang EX6 7917 Ingang EX7 7919 Ingang EX9 7945 Ingang EX10 7946 Ingang EX11 8000 Status verwarmingskring 1 8001 Status verwarmingskring 2 8002 Status verwarmingskring P 8003 Status drinkwater 8004 Status koelkring 1 8006 Status warmtepomp 8007 Status zonne-energie 8008 Status houtketel 8010 Status bufferboile
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze Diagnose Cascade 18 Bedienings Keuzemogelijkheid regel 8100 Prioriteit toestel 1 8102 8104 8106 8108 8110 8112 8114 8116 8118 8120 8122 8124 8126 8128 8130 8101 Status toestel 1 8103 8105 8107 8109 8111 8113 8115 8117 8119 8121 8123 8125 8127 8129 8131 8138 Cascadevoorlooptemperatuur 8139 Cascadevoorloopinstelwaarde 8140 Cascaderetourlooptemperatuur 8141 Cascaderetourloopinstelwaarde 8150 Toest.volgorde omschakeling actueel Eenheid Min. Max.
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze Diagnose toestel Bedienings Keuzemogelijkheid regel 8395 Afgeven warmte 8396 Warmte opname Bron 8397 Opgenomen vermogen 8398 Coefficient van prestatie 8400 Compressor 1 K1 8401 Compressor 2 K2 8402 Elektro-unit voorloop K26 8403 Bronpomp Q8 8404 Toerental bronpomp Eenheid Min. Max.
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze Diagnose verbruiker 20 Bedienings Keuzemogelijkheid regel 8700 Buitentemperatuur 8701 Buitentemperatuur minimum 8702 Buitentemperatuur maximum Eenheid Min. Max.
Parameterinstelling verwarmingsinstallateur Menukeuze Diagnose verbruiker Bedienings Keuzemogelijkheid regel 8830 Drinkwatertemperatuur 1 8831 Drinkwaterinstelwaarde Eenheid Min. Max.
Info-weergave, koelfunctie, reset Informatie weergeven Met de informatietoets kan verschillende informatie opgeroepen worden. AUTO Raumtemperatur Kamertemperatuur 0 Mogelijke informatiewaarden Afhankelijk van het toesteltype, de toestelconfiguratie en de bedrijfstoestand zijn enkele regels met informatie niet weergegeven Koelfunctie Met de koeltoets kan de modus „koelen“ worden geselecteerd. De koeling vindt na het tijdprogramma plaats en na de instelwaarden van de temperatuur.
Foutmelding / onderhoud Foutmelding onderhoud Bij uitzondering verschijnt in de basisaanduiding één van de volgende symbolen Foutmeldingen Verschijnt dit symbool, dan is er een fout in de installatie. Druk op de infotoets en lees de verdere informatie. Onderhoud of speciale functie Verschijnt dit symbool, dan is er een onderhoudsmelding of er is een speciale functie. Druk op de infotoets en lees de verdere informatie.
Gedetailleerde instellingen Menu: Tijd en datum Menu: Bedieningseenheid Tijd en datum De regelaar heeft een tijdsaanduiding met uur, dag van de week en datum. Om de werking te verzekeren, moeten tijd en datum correct ingesteld worden. Regelnr. Bediening en display Regelnr. Taal Voor het display kan Duits, Engels, Italiaans, Frans, Nederlands of Pools gekozen worden. Info Tijdelijk: Informatieweergave gaat na 8 min. opnieuw naar basisweergave.
Menu : bedieningseenheid Eenheden De display kan tussen de SI-eenheden (°C, bar) en US-eenheden (°F, PSI) worden omgeschakeld. Toewijzing verwarmingskring Apparaatgegevens Regelnr. 29 Bedieningsregel Fabrieksinstelling Eenheden °C/bar Regelnr.
Menu: Tijdprogramma’s Menu: Vakantie Voor de verwarmingskringen en de drinkwaterbereiding staan verschillende schakelprogramma’s ter beschikking. De bedrijfsmodus “automatisch” is ingeschakeld en stuurt de omschakeling van temperatuurniveaus (en de daarmee verbonden instelwaarden) volgens de ingestelde schakeltijden. Bij het tijdprogram ZP5 wordt het relaiscontact van een multifunctioneel uitgangsrelais QX1-6 (par 5890-5896) geschakeld.
Menu: verwarmingskringen Voor de verwarmingskringen staan verschillende functies ter beschikking, die telkens voor elke verwarmingskring individueel instelbaar zijn. In het menu configuratie kunnen VG1 (2e mengkring) en/of VG3 (3e mengkring) worden geactiveerd. Bedrijfsmodus De bedrijfsmodus van de verwarmingskringen 1 en 2 worden direct d.m.v. de bedrijfsmodustoets bediend, terwijl ondertussen de bedrijfsmodus voor de verwarmingskring P in de programmering (bedieningsregel 1300) wordt ingesteld.
Menu: verwarmingskringen Karakteristiek steilheid Met de steilheid verandert de voorlooptemperatuur sterker naarmate de buitentemperatuur kouder is. D.w.z. wanneer de kamertemperatuur bij een koude buitentemperatuur afwijkt en niet bij een warme, dan moet de steilheid gecorrigeerd worden. Instelling verhogen: Om de voorlooptemperatuur te verhogen, vooral bij koude buitentemperaturen. Instelling verlagen: Om de voorlooptemperatuur te verlagen, vooral bij koude buitentemperaturen.
Menu: verwarmingskringen Regelnummer Begrenzingen voorloopinstelwaarde Met deze begrenzing kan het bereik voor de voorloopinstelwaarde bepaald worden. Wanneer de gevraagde voorloopinstelwaarde van de verwarmingskring de overeenkomstige grenswaarde bereikt, blijft deze constant, ook bij een stijgende of dalende vraag naar warmte op de max. resp. min. waarde.
Menu: verwarmingskringen Menu: Koelkringen Bufferboiler / voorregelaar Met bufferboiler. Is een bufferboiler aanwezig, moet hier worden ingevoerd, of de verwarmingskring uit de bufferboiler wordt gevoed of direct uit de ketel. De bufferboilertemperatuur wordt bij het erbij betrekken van alternatieve warmtebronnen als regelcriterium voor de vrijgave van extra energiebronnen gebruikt.
Menu: Koelkringen Regeln. Bedieningsregel Fabrieksinstelling 908 Voorloopinstelwaarde bij TA 25° 20° 909 Voorloopinstelwaarde bij TA 35° 24° Voorloopinstelwaarde bij TA 25°C Bepaalt de voor de koeling nodige voorlooptemperatuur bij een gemengde buiten temperatuur van 25°C zonder rekening te houden met de zomercompensatie.
Menu: Koelkringen Meting rel. Kamervochtigheid Het volgende moet geconfigureerd worden: Aan de Hx-ingang is de functie "Relatieve kamervochtigheid 10V" toegewezen. Regeln. KK1 KK2 953 1253 Aan de Hx-ingang is de functie "Relatieve kamervochtigheid 10V" toegewezen. Bij een koelingscircuit moet met de paramater "Meting rel. kamervochtigheid" naar deze Hxingang verwezen. 954 1254 Meting rel. vocht. ruimte Geen Meting ruimte temp.
Menu: Drinkwater Instelwaarden Het drinkwater kan op verschillende instelwaarden ingesteld worden. Afhankelijk van de gekozen bedrijfsmodus worden deze instelwaarden actief en regelen ze de verschillende temperatuurniveaus in de tapw-boiler. Vrijgave Regeln. Bedieningsregel Fabrieksinstelling 1610 Instelwaarde 50°C 1612 Reduceerinstelwaarde 45°C Regeln.
Menu: Drinkwater Prioriteit Bij gelijktijdige vraag naar ruimteverwarming en drinkwater kan met de functie drinkwaterprioriteit ingesteld worden, dat het warmtepompvermogen bij laden van drinkwater in de eerste plaats voor het drinkwater wordt gebruikt. Absolute prioriteit De menger- en pompverwarmingskring blijven geblokkeerd tot het drinkwater verwarmd is.
Menu: Verbruikerscircuit 1/2 Menu: Zwembadcircuit Verbruikerscircuit VK1 Gewenste waarde toevoer Zodra via een overeenkomstig gedefinieerde Hx-ingang een verwarmings- of verkoelingsaanvraag komt, wordt het verbruikerscircuit op de hier ingestelde toevoertemperatuur gezet. Regeln. 1859 Bedieningsregel Fabrieksinstelling Gew aanv temp gebr. groep 30°C Bedieningsregel Fabrieksinstelling Gew aanv temp gebr. groep 30°C Bedieningsregel Fabrieksinstelling Gew aanv temp gebr.
Menu Zwembad Menu Voorregelaar/circ pomp Bij geactiveerde zwembadregeling kunnen de instelwaarde voor de verwarming met zonne-energie of voor de verwarming met de warmtepomp worden ingesteld. Regeln. Bedieningsregel Fabrieksinstelling 2055 Gew wrde zonverwarming 26 °C 2056 Gew wrd bronverwarming 22 °C Gew wrde zonverwarming De zwembadtemperatuur wordt bij gebruik van zonne- energie tot aan deze ingestelde instelwaarde geladen.
Menu warmtepomp Condensorpomp met Tapw (2789) Met de parameter "Condensatorpomp bij TWW" wordt ingesteld of de condensatorpomp Q9 tijdens de drinkwaterlading ingeschakeld is. Besturing condenspomp (2801) Met de instelling wordt gedefinieerd of de pomp bij een geldige aanvraag of alleen bij compressormodus moet lopen. Automatisch De regelaar beslist aan de hand van de afkomst van de aanvragen wanneer de condenspomp moet worden ingeschakeld.
Menu warmtepomp Menu energie meter Blokkeringstijd elektro-voorloop (2881) De elektro-unit mag op zijn vroegst na afloop van de hier ingestelde blokkeringstijd vanaf compressorstart in bedrijf worden genomen. Er wordt alleen rekening gehouden met de blokkeringstijd wanneer de elektro-unit als “aanvulling op de WP-functie" (2880) wordt gebruikt. Bij de instelling “vervanging” wordt er geen rekening mee gehouden.
Menu energie meter Energiemeter Bij een geactiveerde energiemeter kan de energiehoeveelheid, die de warmtepomp voor de verwarming c.q. voor de drinkwaterbereiding ter beschikking stelt, worden afgelezen. 3109 Meting intern Elektro toevoer Aan deze via de elektrotoevoer ingebrachte energie kan een meter toegevoegd worden. Geen De ingebrachte energie wordt niet gemeten. Afgegeven warmte De ingebrachte energie wordt in de meter "afgegeven warmte" opgeteld.
Menu: zonne-energi Algemeen geldt: De zonne-energiefunctie en het zonneenergiemenu zijn pas actief, wanneer in het menu configuratie aan een multifunctionele uitgang 5890-5892 de zonne-energiefunctie werd toegewezen en de betreffende multifunctionele sensor 5930-5934 werd geactiveerd. Regeln. Bedieningsregel Fabrieksinstelling 3810 Temp’versch AAN wisselaar 8K 3811 Temp’versch UIT wisselaar 4K 3812 Laadtemp min. drinkwater - boiler 30°C 3815 Laadtemp min. buffer- boiler 30°C 3818 Laadtemp.
Menu: Zonne-energie Instelwaarden van de boilers Laadtijd relatieve voorrang (3825) Voor zover de boiler, waaraan de voorkeur wordt gegeven, overeenkomstig de laadregeling niet kan worden geladen, wordt gedurende de ingestelde tijd de voorrang aan de volgende boiler of het zwembad gegeven. Zodra de boiler, waaraan de voorkeur wordt gegeven weer klaar is voor de lading, wordt de “voorrangafgifte” direct afgebroken.
Menu: Zonne-energie Regeln. 3850 Bedieningsregel Fabrieksinstelling Collector oververhittingsbescherming 80°C T Tkol TKolUe 1°C 2358Z14 Collector oververhittingsbescherming Wanneer het gevaar bestaat dat de collector gaat oververhitten, dan wordt de lading van de boiler verder gevuld om overtollige warmte af te voeren. Is de veiligheidstemperatuur van de boiler 80 °C bereikt, wordt het laden afgebroken.
Menü: Solar Opbrengstmeting De zonneregelaar is voorzien van een functie voor de meting van de energieopbrengst. Met behulp van de gemeten temperaturen en deinstallatiedoorstroom (gemeten ofparametriseerd) wordt de dag- entotaalopbrengst van de zonneinstallatie berekend. Deze wordt in de bedieningsregel 8526 en 8527 of in het infomenu aangegeven. Antivorstmiddel Omdat de mengverhouding van de collectorvloeistof de warmteoverdracht beinvloedt, moeten voor de opbrengstmeting het gebruik van het betr.
Menu: Vaste brandstofketel Algemeen geldt: De vaste brandstofketelfunctie en het erbij horende menu, zijn pas actief, wanneer in het menu configuratie een multifunctieuitgang 5890-5894 de vaste brandstofketelfunctie werd toegewezen en de betreffende multifunctiesensor 5930-5933 werden geactiveerd. Blokkeer andere opwekkers Wordt de vaste brandstofketel verwarmd worden andere warmtetoestellen bijv. olie/gasketel geblokkeerd.
Menu bufferboiler Algemeen geldt: De bufferboilerfunctie en het bijbehorende menu zijn pas actief, wanneer in het menu configuratie 5930-5934 de multifunctionele sensoringangen met B4 en B41 werden geactiveerd. In de installatie kan een bufferboiler worden geïntegreerd. Deze kan via de warmtepomp, door zonne-energie en door een elektro-unit worden verwarmd. Bij actieve koeling kan hij bovendien voor het opslaan van koelenergie worden gebruikt.
Menu: Bufferboiler Automatische toestelblokkering Met de automatische toestelblokkering wordt tijdelijk een hydraulische scheiding van warmtetoestellen en bufferboiler bereikt. Het warmtetoestel wordt pas in gebruik genomen, wanneer de bufferboiler niet meer in de actuele behoefte aan warmte kan voorzien. De collectoroverhittingsbeveiligingsfunctie kan de collectorpomp weer in bedrijf nemen, tot de maximale boilertemperatuur (vast op 90°C ingesteld) bereikt wordt. Regelnr.
Menu drinkwaterboiler Oververhittingsfunctie De drinkwaterboiler wordt bij geconfigureerde zonne-energieregeling tot aan de instelwaarde (70°) geladen. Regelnr. 5022 Bedieningsregel Fabrieksinstelling Soort lading afhankelijk van WP-type Met B3 Met B3/B31 Met B3, legio B3/B31 Soort lading Er is een boilerlading met tot 2 sensoren mogelijk. Het is ook mogelijk een deellading met een sensor en een legionellafunctie die rekening houdt met 2 sensoren te combineren. (instelling 3).
Menu configuratie Werkwijze In de LOGON B WP61 zijn verscheidene hydraulische schema’s voorgeprogrammeerd. Het eerst moet via de voorinstelling het hydraulische installatieschema worden ingevoerd. Daarna kunnen de afzonderlijke parameters handmatig zo worden aangepast, dat ze voldoen aan de eisen. Pas dan vindt het instellen van extra functies en de fijninstelling via de bedieningsregels van de afzonderlijke parameters plaats. Het installatieschema berust op de voorinstelling en de aangesloten sensoren.
Menu configuratie Regelnr. Drinkwater-instelling Q3 Geen Geen drinkwaterlading via Q3. Laadpomp De drinkwaterlading vindt plaats met een pomp aan de aansluitklem Q3/Y3 Drinkwater scheidingsschakeling De drinkwater- scheidingsschakeling kan slechts worden gebruikt, wanneer een cascade aanwezig is. UIT: De drinkwater- scheidingsschakeling is uitgeschakeld. Elke aanwezige WP kan de drinkwaterboiler voeden.
Menu configuratie Spreiding VG bij TA –10°C (5810) Voor de besturing van de warmtepomp aan de hand van de instelwaarde van de retourtemperatuur moet deze eerst worden bepaald. Daarvoor wordt de instelwaarde van de voorlooptemperatuur (volgens verwarmingsgrafiek) met het te verwachten temperatuurverschil via de condensator gereduceerd en als instelwaarde van de retourtemperatuur gebruikt.
Menu configuratie Relaisuitgangen QX.. 1 Compressortrap 2 K2 Het relais kan voor de aansturing van een tweede compressor worden gebruikt. 2 Proceskeerklep Y22 Besturing van de proceskeerklep Y22. De proceskeerklep is voor de omschakeling van verwarmings- naar koelfunctie en voor de ontdooifunctie van de warmtepomp nodig. 3 Verwarmingsgastemperatuur K31 Het relais wordt geactiveerd, wanneer de verwarmingsgassensor B81 of B82 boven de 130°C komt.
Menu configuratie 14 tapw Mengpomp Q35 Separate pomp voor boilercirculatie gedurende actieve legionellafunctie. 15 Collectorpomp Q5 Voor het koppelen van een zonneenergiecollector is een circulatiepomp voor de collectorkring noodzakelijk. 16 Collectorpomp 2 Q16 Voor de aansturing van de circulatiepomp van een tweede zonnecollectorkring. 17 Zonne-energie pomp ext. wisselaar K9 Voor de externe warmtewisselaar moet op de multifunctionele relaisuitgang (QX) de zonne-energie pomp ex. wisselaar K9 zijn ingesteld.
Menu configuratie 34 Verwarmingscircuitpomp VG1 Q2 De aangesloten pomp dient als circulatiepomp voor het verwarmingscircuit 1. 35 Drinkwateractuator Q3 Afhankelijk van de hydrauliek dient de uitgang Q3 voor het aansturen van een aangesloten TWW-laadpomp of een omkeerventiel. 36 Bronpomp Q8/Ventilator K19 Bronpomp voor zout bronwater-water of water-water-warmtepompen. Ventilator voor lucht/water-warmtepompen. 37 Condensatorpomp Q9 Het relais wordt voor het aansturen van de condensatorpomp gebruikt.
Menu configuratie Functie uitgang ZX4-Mod Met deze instelling wordt bepaald, welke pomp moet worden gemoduleerd. De modulatie vindt plaats via triacaansturing (massieve as aansturing) . Regelnr. 5909 Bedieningsregel Fabrieksinstelling Functie uitgang Q4-Mod Geen Geen Bronpomp Q8/klep K19 Tapwaterpomp Q3 Tapw T'medium pomp Q33 Verw circ pomp VG1 Q2 Verw circ pomp VG2 Q6 Verw circ pomp VG3 Q20 Collectorpomp Q5 Zonne-energiepomp ext.
Menu configuratie Ingang H1/H3 Functie ingang H1/H3 1– 6 Modus-omschakeling Verwarmingskring De modi van de verwarmingskringen worden via de aansluitklemmen H1/H3 (bijv. een telefoonafstandsschakelaar) op beveiligde functie geschakeld. Drinkwater Een blokkade van de drinkwaterlading vindt slechts plaats in instelling VG's+tapw. 7 Fout- /alarmmelding De ingang H1/H3 zorgt voor een regelinterne foutmelding.
Menu configuratie 28-29 Gebruikers vrg VK1/2 10V De controller ontvangt een spanningssignaal (DC 0 .. 10 V) voor de verwarming / koeling vraag aanvoertemperatuur) van de lading circuit 1 of 2 31 Rel vochtigheid ruimte 10V (analoge ingang) De regelaar ontvangt een spanningssignaal (DC 0...10 V) als signaal voor de relatieve kamervochtigheid. 30 Drukmeting 10V (analoge ingang) De regelaar krijgt een spanningssignaal (DC 0…10V) als druksignaal.
Menu configuratie Spanningswaarde 1 (5953 / 5963) Functiewaarde 1 (5954 / 5964) Spanningswaarde 2 (5955 / 5965) Functiewaarde 2 (5956 / 5966) Deze instellingen zijn voor elke ingang Hx aanwezig.De lineaire grafiek wordt d.m.v. twee vaste punten gedefinieerd. De instellingvindt plaats met twee parameterparenvoor functiewaarde en spanningswaarde (F1/U1 en F2/U2) Komt het ingangssignaal onder de grenswaarde van 0.15 V wordt de warmteopvraag ongeldig en dus ineffectief.
Menu configuratie Ingang EX1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 Via deze bedieningsregel wordt de functie van de ingangen Ex (230V) bepaald. Functie ingang EX1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 0 Geen Het activeren van de ingang EX heeft geen effect. 1 EW blokkering Ontvangt een extern blokkeringssignaal (bijv. van elektriciteitscentrale) voor de warmtepomp en blokkeert die. Ontstaat de blokkade bij lucht/water-warmtepompen gedurende het ontdooien, beëindigt de regelaar eerst het ontdooien, voor de warmtepomp blokkeert.
Menu configuratie Werkinstelling EX1 en EX7 Rustcontact Het contact is gesloten en moet voor het activeren van de gekozen functie worden geopend. Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling 5981 Werkinstelling ingang EX1 Rustcontact 5991 Werkinstelling ingang EX2 Rustcontact Bedieningsregel Fabrieksinstelling Functie mengergroep Afhankelijk van WP type Werkcontact Het contact is geopend en moet voor het activeren van de geselecteerde functie worden gesloten.
Menu configuratie 10V-uitgang UX Functie uitgang UX De spanningsgemoduleerde uitgang is of voor toerentalgeregelde pompen of als uitgang voor een spanningpro portionele temperatuuropvraag te gebruiken. Regelnr. 6070 Bedieningsregel Fabrieksinstelling Functie uitgang UX Bronpomp Q8/klep K19 Geen Bronpomp Q8/klep K19 Drinkwaterpomp Q3 tapw Tussenkringpomp Q33 Verwarmingskringpomp VG1 Q2 Verwarmingskringpomp VG2 Q6 Verwarmingskringpomp VG3 Q20 Collectorpomp Q5 Zonne-energiepomp ext.
Menu configuratie Sensortoestand Om middernacht slaat het basisapparaat de toestanden bij de sensorklemmen op. Valt na het opslaan een sensor uit, genereert het basisapparaat een foutmelding. Door deze instelling kunnen de sensoren direct worden opgeslagen. Dit is nodig, wanneer bijv. een sensor wordt verwijderd en niet meer nodig is. Sensor wissen Met deze instelling worden alle aangesloten sensoren gewist. Reset naar standaard param Alle parameters kunnen teruggezet worden naar de fabrieksinstellingen.
Menu configuratie Het controlenummer bestaat uit de naast elkaar gerangschikte deel schemanummers (zonder nullen ervoor).
Menu configuratie Controlenummer toestel 2 warmtepomp 0 Geen warmtepomp 10 Zoutwater/water-warmtepomp 1-traps 14 Zoutwater/water-warmtepomp 1-traps met passief koelen 18 Zoutwater/water-warmtepomp 1-traps met proceskeerklep 22 Zoutwater/water-warmtepomp 1-traps met proceskeerklep en passief koelen 30 Water/Water-warmtepomp 1-traps 34 Water/Water-warmtepomp 1-traps met passief koelen 38 Water/Water-warmtepomp 1-traps met proceskeerklep 42 Water/Water-warmtepomp 1-traps met proceskeerklep en passief koelen 43
Menu configuratie Voorbeeld: Toestel 2: Water / water - warmtepomp, 1-traps Boiler: Bufferboiler Verwarmingskring 1: Verwarmingskringpomp en menger Aanduiding op bedieningsapparaat: De controlenummers zijn altijd naar rechts gerangschikt. De nummers ervoor worden niet aangegeven. Controlenummer toestel 2 Apparaatgegevens Regelnr.
Menu: LPB Menu: fouten, onderhoud / service Menu: LPB Apparaatadres Het LPB-adres van de regelaar bestaat uit getallen die uit 2 posities bestaan. Voorbeeld: Regeln. Aanduidingen systeemmeldingen Deze instelling maakt het mogelijk, systeemmeldingen, die via LPB worden bepaald, op het aangesloten bedieningsdeel te onderdrukken.
Menu onderhoud / service Onderhoudsfuncties Onderhoudsfuncties kunnen als preventieve maatregel m.b.t. de periodieke controle van de installatie worden gebruikt. Regelnr. Alle onderhoudsfuncties zijn afzonderlijk in- uitschakelbaar. Bedieningsregel Regelnr. De regelaar genereert automatisch onderhoudsmeldingen, wanneer de instellingen van de onderhoudsfuncties overschreden worden of te laag zijn.
Menu onderhoud / service Aantal keren dat de waarde onder de minimale temperatuurspreiding komt via de verdamper per week. Spreiding verdamper min./week 7082 Geeft aan hoe vaak binnen 7 dagen de waarde onder de minimum temperatuurspreiding via de verdamper mag zijn. Actuele spreiding verdamper min./week 7083 Aantal keren dat de waarde onder de minimum temperatuurspreiding binnen 7 dagen via de verdamper mag zijn. Ligt de waarde boven de instelling „spreiding verdamper min.
Menu: onderhoud / service Menu: In- / Uitgangstest, sensorwaarden, status Handmatig ontdooien Ontdooien starten. De ontdooifunctie van de warmtepomp kan via deze bedieningsregel handmatig worden gestart. Definitie bevoegdheden Op deze bedieningsregels vindt de instelling plaats van de telefoonnummers voor de betreffende fout- en onderhoudsmeldingen. Regelnr. 7152 Bedieningsregel Fabrieksinstelling Ontdooien activeren Nee Nee Ja Regelnr.
Menu: Historie, diagnose cascade Diagnose toestel, diagnose verbruiker Historie De laatste 10 statusmeldingen worden samen met de erbij horende statuscode opgeslagen, resp. aangegeven. Bij historie 1 is de laatste melding aanwezig, bij historie 10 de oudste Regelnr.
Technische gegevens Voeding Doseerspanning AC 230 V (± 10%) Klemmenbedrading Doseerfrequentie Maximale vermogensopname (voeding en uitgangen) 50/60 Hz LOGON B WP: 12 VA Draad of snoer (gevlochten of met draadeindmof): 1 ader: 0.5 mm2...2.5 mm2 2 aders 0.5. mm2..1.5 mm2 A 1b (automatische werking) Lage beveiligingsspanning voor potentiaalvrije contacten met lage spanning: Spanning bij open contact: DC 12 V Stroom bij gesloten contact DC 3 mA Lage beveiligingsspanning Werkbereik (0...
Service: www.elco.