Operation Manual
36
Montage in het dak
Voorbereiding van het dakvlak
Voorbereiding van het dakvlak
• Voor de zekerheid moet er onder de
collector een waterdichte laag zijn,
bijv. bitumenpapier, gewapende folie
of ander geschikt materiaal, om bij
eventueel lekken het binnendringen
van vochtigheid in het gebouw te
verhinderen. Deze moet in de
dakgoot uitlopen.
Draagkracht van het dak
• Controleer of het dak een extra
vlakke belasting van 25 kg/m² kan
verdragen.
Hoekbegrenzing, in het dak:
dakopbouw (dakpannen + lat)
< 40 mm minimumhoek van 15°;
bij dakopbouw > 40 mm dient een
minimumhoek van 30° in acht te
worden genomen.
Collectorveldmaten,
dakpanbedekking
• De maten van het collectorveld zijn
beschreven in het hoofdstuk
Collectormontage
• Voor de montage van de dekplaten
moet men, afhankelijk van het type
dakpan, 1-2 rijen extra afdekken
• Men moet een afstand tot de daknok
houden van minstens 2 pannenrijen.
Goede staat der daksparren en -
latten
• Controleer dat de daksparren en -
latten in een goed staat verkeren,
zodat de collectorhouder V2A op een
betrouwbare manier op de latten
bevestigd kan worden. Eventueel
moeten de sparren en latten worden
vervangen, een andere plaats voor de
collector worden gezocht, of extra
bevestigingspunten worden
gevonden, in ieder geval moeten de
collectorhouders ook bij storm goed in
de daksparren blijven zitten.
• De montage is alleen toegelaten voor
daken met een helling van minstens
15°.
Ca. 170 cm (1 collector / ca. 290 cm (2 collectoren)
39 cm 24 cm 15 cm
ca. 305 cm (1 collector) / ca. 525 cm (2 collectoren)
Dwarsdoorsnede verticaal (van boven naar onder)
Dwarsdoorsnede horizontaal (van links naar rechts)
Collector links Collector rechts
Hulpdaklatten
(al aanwezig op bouwplaats)
Hulpdaklatten
(al aanwezig op bouwplaats)
Collector boven
Collector onder
Waterdicht
onderdak (al op
bouwplaats aanwezig)