Operation Manual

29
Aanbrengen van het montagerek
Speciaal dak
Draagkracht van het dak:
Controleer of het dak een extra
vlakke belasting van 25 kg/m² kan
verdragen.
Voldoende stevigheid van de
dakelementen, waaraan het
montagesysteem verankerd wordt:
Controle van de sparren (voor
hangerschroeven en haken voor een
leien dak metaalplaat vast verankerd;
voor blikvouwklemmen onder andere)
Afstand van de bevestigingspunten SOLATRON
S 2.5-1 V
(verticaal)
SOLATRON
S 2.5-1 H
(horizontaal)
B boven elkaar exact
140-190 cm 60-80 cm
horizontaal
Afstand afhankelijk van de vooraf
gegeven roostermaat
E Uitsteking railrand
10 – 35 cm 10 – 60 cm
A Afstand van de bevestigingspunten
50 – 130 cm * 100 – 240 cm *
bij metaaldaken met staande naad in
iedere vouw een klem
Aantal
collectoren
Aantal
bevestigingspunten
horizontaal
(per collector)
D raillengte in m
2 4 (8)* 2,4 4,7
3 6 (12)* 3,6 7,1
4 8 (16)* 4,8 9,4
5 10 (20)* 6,1 11,7
6 12 (24)* 7,3 14,1
7 14 (28)* 8,5 16,4
8 16 (32)* 9,7 18,8
9 18 (36)* 10,9 21,1
10 20 (40)* 12,1 23,4
1 2 (4)* 1,2 2,3
Voorbereiden en beproeven van het
dak
Controleer het dak op de volgende
punten
Lekdichtheid en noodzaak sanering:
Controleer of het dak dicht en in
goede toestand is. Daksanering moet
niet voor de nabije toekomst gepland
zijn. Vervang eventueel kapotte
dakbedekkingen op de plaats van de
montage, aangezien ze na montage
van de collectoren niet meer
bereikbaar zijn
Bevestigingspunten bepalen
maar houd daarbij rekening met de
volgende punten:
Collectorveld zo goed mogelijk
schaduwvrij.
De leidingen moeten zo kort mogelijk
zijn en direct naar de pompgroep en
de warmteopslag worden gelegd.
Om bij stilstand stoom er eenvoudig
uit te kunnen drukken, de buisleiding
indien mogelijk ononderbroken met
verval leggen.
De opstelling moet niet te dicht bij de
dakrand zijn, om de windlast zo
gering mogelijk te houden en voor
een goede bereikbaarheid rondom
het collectorveld:
minimale afstand: 1,0 m;
bij hogere gebouwen en
blootgestelde zones: groter.
Afstand tot daknok bedraagt minstens
0,5m
Kies de bevestigingspunten
horizontaal, zodat ze zo gelijkmatig
mogelijk verdeeld zijn (zie tabel).
* bij grotere afstanden extra bevestigingspunten aanbrengen