Operation Manual
25 
Aanbrengen van het montagerek 
Pannendak 
Bevestiging van de dakhaken 
Benodigde gereedschappen 
• Palhandvat ("Ratelaar") 
• Moerstukje met verlengstuk min. 120 
mm 
• SW 17 Moersleutel of moerstukje 
Bevestig de grondplaat met 2 
sparrenschroeven direct op de sparren, 
let daarbij op de volgende punten: 
• De grondplaat ligt over de gehele 
breedte op de spar en de beugels 
moeten aan de rand van een dal in de 
dakpan liggen. 
• Montage parallel aan de dakpannen. 
Met de materialen worden ook 
houtplaatjes (2 x 3 mm, 2 x 5 mm) 
geleverd, die kan men naar behoefte 
eronder leggen. Als de dakpannen 
dan toch nog te hoog liggen dan kan 
men een houten plaat onder de 
grondplaat leggen. 
• De gaten in de sparren moet men 
met 6 mm houtboren voorboren. 
Alle dakhaken moeten parallel en 
met gelijke afstanden tot de 
daklatten en dakpannen gemonteerd 
worden! 
Aanwijzing: Hiertoe kan men de eerste 
en laatste dakhaak van een rij in de 
vastgestelde bereiken vastschroeven 
en met een draadje verbinden. Dit 
gespannen draadje dient dan alleen als 
referentielijn voor het plaatsen van de 
resterende dakhaken, die daartussen 
komen te liggen. 
Pannen bewerken en erin leggen 
• Storende uitsteeksels op de 
dakpannen moeten met een slijpschijf 
worden verwijderd. 
• Het kan zijn dat de dakpannen aan de 
onder- en bovenkant moeten worden 
bewerkt. 
• Leg de dakpannen weer erop en zorg 
dat ze goed passen 










