Gebruiksaanwijzing voor de bevoegde vakkundige SOLATRON S2.5-1 Originele handleiding 1 04/2013 Art.Nr.
Inhoud Inhoudsopgave Overzicht Richtlijnen, normen en voorschriften Produktbeschrijving Ontwerp en dimensionering Hydraulische installatie Montage van de collectoren ................................................................ 3 ................................................................ 3 ................................................................ 4 Solarsysteem SOLATRON ...................... 6 Collector SOLATRON S2.5-1 .................. 7 Aansluitset ....................................
Richtlijnen Normen en voorschriften Bestemmingen Voor een veilig, milieuvriendelijk en energiebesparend bedrijf moet u alle geldende normen, regels en richtlijnen navolgen.
Voorschriften Transport / opslag • Collectoren niet met de glaszijde naar onderen neerleggen en vervoeren • Collectoren niet op de hoge kant neerleggen of vervoeren • Collectoren moeten ter voorkoming van schade tot het laatste moment, tot bij de montageplaats, in de verpakking blijven • Draag de collectoren tijdens vervoer niet aan de collectorbeugels • Draag de collectoren tijdens vervoer niet aan het EPDM raamwerk • Leg de achterkant van de collector niet op een ongelijke ondergrond • Collectoren op sto
Productbeschrijving Zonnesysteem SOLATRON S2.
Productbeschrijving Vlakke collector SOLATRON S2.5-1 Beschrijving Zonnecollector, getest volgens EN 12975 UV licht bestendige kunststofhoeken met metaal versterkt. Weerbestendig glas, dat met siliconen op het aluminiumraam gelijmd is. Geisoleerde leidingdoorvoer. Collectorbehuizing Zelfdragende, weerbestendige collectorbehuizing van met een aluminiumraam en afgedichte metaalbodem. Isolatie Hoogwaardige, temperatuurbestendige steenwolisolatie, 50 mm, die geen gas afgeeft.
Productbeschrijving Aansluitset Aansluitset voor een collector De aansluitset bestaat uit 2 aansluitellebogen, 2 ontluchtingsdoppen, 5 veiligheidsklemmen (1 daarvan als vervanging), hoge temperatuur-smeervet, 2 vervangings O-ringen en een PG-schroefaansluiting. De aansluitingen aan de leidingen zijn uitgevoerd met 22 mm klemringschroefdraden. Ze bieden als metaalafsluitingen de hoogste zekerheid in het zonnecircuit.
Productbeschrijving Toebehoren, warmtedragende vloeistof Set van ontluchtingsdoppen (aansluittoebehoren) Voor het boven elkaar monteren van collectoren is er een set van ontluchtingsdoppen beschikbaar. Set bochten Set ontluchtingspluggen Set ellebogen (aansluittoebehoren) Voor het boven elkaar monteren van collectoren bij grote velden is er een set van ellebogen (22 mm klemring) beschikbaar.
Montagesysteem Montagesysteem Bovenop dak (geen integratie in het dak) en op vlak dak Voor de montage buiten de dakhuid is een zeer flexibel montagesysteem beschikbaar. Dakankers • Voor pannendaken zijn dakhaken beschikbaar. De dakhaak wordt direct op de dakbalk geschroefd, hierdoor verkrijgt men een zeer goede stevigheid. • Op het vlakke of enigszins hellende dak wordt een flexibel montageraam gebruikt; de hoek van dit raam kan men aan de plaatselijke toestand aanpassen. Standaardinstelling 45°.
Ontwerp en dimensionering Collectoren en opslagvat Tabel voor grove schatting van de dimensionering van collectoren en boiler Warmwaterverwarming + verwarmingsondersteuning Warmwaterverwarming Oppervlak Minimaal volume Oppervlak Minimaal volume Warmwaterbe- vlakcollectoren zonnevlakcollectoren zonnehoefte (45°C) in m² Aantal vlak- energieopslagunit in m² Aantal vlakcol- energieopslagunit in liters (absorber)* collectoren* in liters ** (absorber)* lectoren* in liters ** personen ~ 1,8 tot 2,5 x oppervlak
Ontwerp en dimensionering Leidingen Koper Edelstaalgolfbuis DN 13 DN 16 DN 16 DN 20 DN 20 DN 25 Koper Edelstaalgolfbuis DN 16 DN 20 DN 20 DN 25 Aantal collectoren bij buislengte 15 dubbele meter 1 2 3 4 5 6 x x x x x x x x 7 8 9 x x x x x 10 x Aantal collectoren bij buislengte 25 dubbele meter 1 2 3 4 5 x x x x x x x DN 25 x = voorziene toepassingsbereik x = grensbereik 6 7 8 x x x x x 9 10 x x Materiaal De leidingen van het zonnecircuit
Ontwerp en dimensionering Expansievat De tabel is gebaseerd op een veiligheidsklep met een drempeldruk van 6 bar, een installatiedruk van pstat + 0,5 bar en het expansievolume van de geïnstalleerde zonne-installatie. Het expansievolume (Vd) is het resultaat van het collectorvolume (Vkoll), het volume van de aansluitleiding (Vr) en het installatievolume (Va) vermenigvuldigd met de expansiecoëfficiënten (e) van de collectorvloeistof.
Hydraulische eigenschappen van het zonnecircuit 13 B6 Collectorsensor B3 Tapwatersensor boven B31 Tapwatersensor onder Q5 Zonnecircuitpomp MAG Expansievat VL Heengaande leiding RL Retourleiding Z Circulatie WW Warm water KW Koud water TWM Thermische warmwatermenger als bescherming tegen oververhitting (toebehoor) DR Doorstroomregelklep SV Veiligheidsklep SuB Spoel- en vulinrichting LA Luchtafscheider
Hydraulische eigenschappen van het collectorveld A Collectorveld met één rij Installaties (A) van 1 tot maximaal 5 collectoren kunnen aan een kant aan worden gesloten. B Installaties (A) van 1 tot maximaal 10 collectoren worden diagonaal aangesloten. C Collectorveld met twee rijen Installaties (C) van 1 tot maximaal 5 collectoren in een rij kunnen serieel op de daarboven liggende rij worden aangesloten (totaal max. 2 x 5 collectoren).
Hydraulische eigenschappen van het collectorveld Collectorveld met één rij Veldgrootte Aansluiting diagonaal Collectorveld met twee rijen Aansluiting aan één kant Veldgrootte Aansluiting diagonaal Aantal Bruto- Minimale Nominal Maximale Minimale Nominal Maximale Aantal Bruto- Minimale Nomina Maximale collect. oppervla doore doordoore doorcollect.
Hydraulische eigenschappen van het collectorveld Drukverliesdiagram SOLATRON S 2.5-1 V (verticaal) en S 2.5-1 H (horizontaal) 1 2 3 8 7 6 5 4 9 10 200 Aantal Anzahl collectoren Kollektoren [st.] [St.] Drukverlies in het (mbar) Druckverlust imcollectorveld Kollektorfeld [mbar] 180 160 140 120 100 80 60 Drukverlies Druckverlust SOLATRON S 2.5-1 SOLATRON S 2.
Bevestigingssystemen Op het dak, vlakdak en speciaal dak Montagerails Collectorklemmen Pos.
Materialenlijst Bevestigingssystemen Verticale collectormontage (op het dak) Beschrijving Speciaal dak (zonder dakhaken) Pannendak (met dakhaken) Collector 18 Stuks Bev.Basis-set Z SOLATRON S2.5-1V 1 coll. Basis, verticaal, op het dak 1 collector Montagerail 1215 mm/1paar Bevestiging set 4 st Antiglijbeveiliging Dakhaken fix 40/8 v.pannendaken / paar 1 1 2 2 Bev.Basis-set Z SOLATRON S2.5-1V 2 coll.
Materialenlijst Bevestigingssystemen Horizontale collectormontage (op het dak) Beschrijving Speciaal dak (zonder dakhaken) Pannendak (met dakhaken) Collector 19 Stuks Bev.Basis-set Z SOLATRON S2.5-1H 1 coll. Basis, horizontaal, op het dak, 1 Kollektor Montagerail 2340 mm/1paar Bevestiging set 4 st Antiglijbeveiliging Dakhaken fix 40/8 v.pannendaken / paar 1 1 2 2 Bev.Basis-set Z SOLATRON S2.5-1H 2 coll.
Materialenlijst Bevestigingssysteem vlak dak Beschrijving Collector horizontaal Collector verticaal Collector 20 Stuks Bev.Basis-set FD SOLATRON S2.5-1V 1 coll. Basis, verticaal, vlak dak 1 collector Montagerail 1215 mm/1paar Bevestiging set 4 st Antiglijbeveiliging Vlakdakpootje lang m. dwarsverb. 1 1 2 2 Bev.Basis-set FD SOLATRON S2.5-1V 2 coll. Basis, verticaal, vlak dak 2 collector Montagerail 2405 mm/1paar Bevestiging set 4 st Antiglijbeveiliging Vlakdakpootje lang m. dwarsverb. 1 2 4 3 Bev.
Collectormontage (verticaal) Maten collectorveld De grootte van het collectorveld wordt bepaald door het aantal collectoren naast en boven elkaar. De hoogte van de collector bedraagt A = 2235 mm; breedte van de collector bedraagt B = 1110 mm. Bij de montage naast elkaar krijgt men een afstand tussen de collectoren van E=84 mm en een afstand van de montagerail tot de rand van het collectorveld van C = 45 mm. De maat E wordt door de aanslag van de beide collectorklemmen gegeven.
Collectormontage Montagerail collectorklemmen dakhaken railverbinder Antiglijbeveiliging Bereik [cm] verticaal A Beschrijving horizontaal 223 B Hoogte van de collector (achterkant/oplegkant) 111,5 C D 140-190 E F Breedte van de collector; afstand van de collectorklemmen 60-80 Afstand montagerails = afstand van de dakhaak Afstand rail (onder) tot onderkant collector 8-25 15-45 Afstand collectorrand tot antiglijbeveiliging 75-95 40-100 135-195 Afstand tussen de antiglijbeveiligingen van
Collectormontage Om er zeker van te zijn dat er door de dakhakenmontage geen kruising optreedt, moet een proefrail worden gebouwd. Hiertoe schroeft men de benodigde rails aan de railverbinders en plaatst de collectorklemmen en de antiglijbeveiligingen op de juiste plaatsen. Daarna kan men de daartussen liggende dakhaakbereiken bepalen, door de proefrails mee op het dak te nemen. Bovendien vallen er op deze manier van monteren geen onderdelen van het dak.
Aanbrengen van het montagestel Pannendak Plaatsing: verticaal 2 pa m nn in. en rij en min. 1 m korte rails altijd in het midden Voorbereiden en controleren van het dak. Controleer het dak op de volgende punten • Lekdichtheid en noodzaak sanering: Daksanering moet niet voor de nabije toekomst gepland zijn. Vervang kapotte dakpannen op de plaats van de montage, aangezien ze na montage van de collector niet meer bereikbaar zijn.
Aanbrengen van het montagerek Pannendak Bevestiging van de dakhaken Benodigde gereedschappen • Palhandvat ("Ratelaar") • Moerstukje met verlengstuk min. 120 mm • SW 17 Moersleutel of moerstukje Bevestig de grondplaat met 2 sparrenschroeven direct op de sparren, let daarbij op de volgende punten: • De grondplaat ligt over de gehele breedte op de spar en de beugels moeten aan de rand van een dal in de dakpan liggen. • Montage parallel aan de dakpannen.
Aanbrengen van het montagestel Pannendak Railverbinders Benodigde gereedschappen: • Torx (T50) voor zelftappende schroeven (toebehoren) Rails aan elkaar monteren • Bevestig de railverbinders telkens aan een railuiteinde, hierbij moet deze tot de helft in de rail worden geschoven en door de zelftappende schroef aan de bovenkant worden gestopt.
Aanbrengen van het montagerek Serienummer (1) lezen Voor de montage van de collectorvelden moet men het serienummer aflezen en dat in het inbedrijfstellingsprotocol noteren. 2 2 3 1 2 2 2 Functie en onderhoud van de collectorklem De collectorklem is verschuifbaar op de montagerail om deze op de juiste plek te kunnen brengen. De verschuifbaarheid is afhankelijk van de inschroefdiepte van de blokkeerschroef.
Aanbrengen van het montagerek Na het nogmaals controleren van de positionering kunnen alle vier collectorklemmen op de collector worden vastgedraaid. Om nog meer collectoren te monteren, moeten de collectorklemmen van de volgende collector aan de voorkant tegen de reeds vastgezette klem worden geschoven.
Aanbrengen van het montagerek Speciaal dak Voorbereiden en beproeven van het dak Controleer het dak op de volgende punten • Lekdichtheid en noodzaak sanering: Controleer of het dak dicht en in goede toestand is. Daksanering moet niet voor de nabije toekomst gepland zijn.
Aanbrengen van het montagerek Speciaal dak Bij het aanbrengen van het montagerek moet men de montageinstructies en de maatinformatie op blz 21-24 in aanmerking nemen. Haken voor een leien dak • Haken voor een leien dak met geschikte schroeven (zelf aanschaffen), goed aan het onderdak te bevestigen. • Dak weer dekken. Hangerschroef • Gat (14 mm) boren in de dakhuid, maar nooit in een watervoerende geul, altijd in een hoger liggend deel. • Bevestigingsgat in de sparren (8,5 mm). • hangerschroef min.
Aanbrengen van het montagerek Speciaal dak Dakhaak beverstaart • Met een houtboor 6 mm-gaten in de dakspar voorboren. • Elke dakhaak met 2 daksparschroeven stevig aan het onderdak bevestigen. • Beverstaartpan (1) met schijfslijper aan dakhaak aanpassen (2). • De rail vanaf de voorkant op het oplegvlak van een dakhaak leggen en hieraan vastschroeven. • Schroeven pas na het opnieuw positioneren van het montageframe vastdraaien.
Aanbrengen van het montagerek Plat dak Voorbereiden en controleren van het dak. Controleer het dak op de volgende punten: • Lekdichtheid en noodzaak sanering. Controleer of het dak dicht en in goede toestand is. Daksanering moet niet voor de nabije toekomst gepland zijn. • Draagkracht van het dak. Afhankelijk van de belastbaarheid van het dak wordt de bevestiging van het montage-raam gekozen.
Opstellen van het montageraam Hoge kant M Dwars Hoek L H L M 60° 2* 55° 2* 2* 54 119 2* 44 112,5 50° 2* 45° 2* 47,5 172 9** 34 162 2* 32 105 28 100,5 40° 41 34 149 35° 56 34 133 28 28 92 2* 8 83 30° 66** 34 117 9** 8 73 85,5 195 66 184 * Opgelijnd met raileinde Maten in cm H ** Aanslag Rails met dwarsverbindingen aan het montageraam bevestigen.
Montage in het dak, overzicht Montage in het dak, uitbreiding horizontaal 1 collector Montage in het dak, basis 2 collectoren Montage in het dak, uitbreiding verticaal 1 collector Montage in het dak, uitbreiding verticaal 2 collectoren Kleine onderdelen Montage in het dak, basis 1 collector 34
Aantal Aantal Montage in het dak, basis 1 collector Montage in het dak, uitbreiding Verticaal 1 collector Montage in het dak, uitbreiding Verticaal 2 collectoren Aantal Aantal Dekplaat boven links Dekplaat boven rechts 1 1 3 4 Dekplaat zijkant links Dekplaat zijkant rechts 1 1 5 6 7 Dekplaat onder links met loodschort Dekplaat onder rechts met loodschort Tussenplaat basis 1 1 1 8 9 Fineermetaalblad links Fineermetaalblad rechts 1 1 10 11 Fineermetaalblad kap Steun voor kap 1 2 12 13 Dek
Montage in het dak Voorbereiding van het dakvlak Voorbereiding van het dakvlak • Voor de zekerheid moet er onder de collector een waterdichte laag zijn, bijv. bitumenpapier, gewapende folie of ander geschikt materiaal, om bij eventueel lekken het binnendringen van vochtigheid in het gebouw te verhinderen. Deze moet in de dakgoot uitlopen.
Montage set-collector in dak Basis voor 2 collectoren Benodigde gereedschappen − Hamer − Accuschroevendraaier − Bit TX20 (meegeleverd) − Meetlint Benodigd materiaal (zelf aan te schaffen) Hulpdaklatten met dikte: − Bij montage in één rij, 3 latten per collector (collectorbreedte ca. 1,25 m) − Bij montage in twee rijen, 2 latten per collector (collectorbreedte ca. 1,25 m) − Als alternatief kan men de aanwezige daklatten in het bereik van het collectorveld verplaatsen Pos.
Montage in het dak Basis voor 2 collectoren • Collector-veiligheidshaken V2A lang (Pos.21) monteren. Hiervoor moet men de bijgeleverde houtschroeven gebruiken. 2 schroeven per veiligheidshaak Pos. 21 Fig. 3 • Houd u aan de afstanden hiernaast (geldt voor dekplaat onder links pos.5 - en rechts) 40 cm 70 cm Fig. 4 Pos. 21 Pos. 5 Pos. 21 • De dekplaat onder rechts met loodschort (pos.6) moet met 11 cm overlapping op de dekplaat onder links (pos.5) worden gemonteerd. Pos. 6 Pos. 5 11 cm Fig.
Montage in het dak Basis voor 2 collectoren Pos. 23 Pos. 22 Pos. 27 Fig. 8 • Bevestig de linker collector op de linker kant met 2 collectorhouders V2A (Pos.22) (fig. 7). Hiertoe moet men houtschroeven (Pos.27) gebruiken. • Dan monteert men de twee collectorafstandshouders (pos.23) op de rechterkant van de linker collector. Daarbij moet men de houtschroeven (Pos.27) nog niet vast aandraaien, zodat de rechter collector eronder geschoven worden kan (fig. 8).
Montage in het dak Basis voor 2 collectoren • 1: Dekplaat linkerkant (pos.3) monteren zoals in fig. 11. Daarbij erop letten, dat 2. het lipje (Pos.1) door 3. het gat (Pos.2) in de afwerkingsplaat (Pos.4) wordt gestoken en omgebogen wordt • De montage van de dekplaat aan de rechterkant moet op dezelfde manier worden uitgevoerd. 1. 2. Pos. 3 Pos. 1 Pos. 2 3. Pos. 4 Pos. 2 Pos. 1 Fig. 11 • Ter bescherming tegen het indrukken door hoge belastingen door sneeuw extra de schroeven (pos. 26) monteren.
Montage in het dak voor 2 (of meer) collectorrijen boven elkaar Vanaf hier alleen geldig voor verticale (naar boven) uitbreiding, niet voor het basispakket met horizontale uitbreiding. Wordt slechts een rij geinstalleerd, kan men verder lezen op pag. 45. • Monteer de hulplat (fig 14) en houd een afstand van 5,5 cm aan tot het collectorraam (onderkant) • Schroef de houtonderlaag (Pos.40) met 4 houtschroeven 4x60 op de hulpdaklat. De houtonderlagen moeten daarbij op de onderste collectoren liggen (fig.15).
Montage in het dak voor 2 (of meer) collectorrijen boven elkaar Pos. 38 Pos. 4 4 cm Pos. 7 Fig. 18 • Butyl-afdichtband (Pos.38) over de totale breedte incl. dekplaat links en rechts (pos.3+4) en tussenplaat basis (pos.7) opplakken. Daarna de witte folie verwijderen. Afstand tot de collectorrand = 4 cm (fig. 17 + 18) Pos. 38 • Verbindingsplaat (Pos.15) eerst links, dan rechts erop zetten (fig. 19) Fig. 17 Afdichtingsband van schuimstof (pos. 39) zelfklevend op verbindingsplaat (pos.
Montage in het dak voor 2 (of meer) collectorrijen boven elkaar • de linkse collector op de onderste rij schuiven. Daarbij moet de onderste kant van de collector in de collectorveiligheidshaken V2A (pos.30) worden gezet (fig. 20) • Let op dat de bovenste collector op de juiste manier zit (fig. 21) Pos. 30 Pos. 30 • Bevestig de daklat 60 cm (pos. 41) links naast de collector (fig. 21) Fig. 20 Pos. 41 Fig.
Montage in het dak voor 2 (of meer) collectorrijen boven elkaar • Daklat 60 cm (pos.41) rechts naast Pos. 41 de linker collector aanschroeven (fig. 22) • Daarna moet men de collector rechts boven, net als die links boven, erop zetten • De collector links boven in het onderste bereik moet men met de collectorhouder V2A 90° bocht (pos. 35) op de daklat 60 cm (pos. 41) schroeven (fig.23) • Tussen de linker en rechter collector met de collectorafstandshouder 90° bocht (pos. 31) op de daklat (pos.
Montage in het dak voor 2 (of meer) collectorrijen boven elkaar collectortussenplaat (Pos.32) tussen de beide collectoren van onder naar boven erin schuiven en het boveneinde ombuigen. (fig. 27) Pos. 32 Aanwijzing: De collectortussenplaat SOLATRON S 2.5-1 is als toebehoor ook alleen als decoratie voor montage op het dak verkrijgbaar. Fig. 27 • Dekplaat boven links (pos.36) en rechts (pos.37) monteren (fig. 28) Pos. 37 • Dekplaat boven links (Pos.36) en rechts (Pos.37) met de boorschroef (Pos.
Montage in het dak Basis en uitbreiding verticaal / horizontaal voor 2 collectoren Vanaf hier zijn de aanwijzingen weer geldig voor het basispakket met uitbreiding horizontaal en verticaal. hulplat Pos.11 Pos.7 • Steun (Pos.11) voor kap links en Pos.27 rechts en eventueel hulplat monteren. Hiertoe moet men de houtschroeven (pos.27) gebruiken. Houd een afstand van 20 cm tot de tussenplaat basis (pos.7) aan (fig.30) m 20 c Fig. 30 Pos.
Montage in het dak Basis en uitbreiding verticaal / horizontaal voor 2 collectoren Na afloop worden de dakpannen er weer opgelegd. Hierbij moet men ervoor zorgen dat de pannen altijd boven de schuimdriehoeken en afwateringsgoot staan, dus zo dichtbij als mogelijk bij het raamwerk, zonder deze aan te raken.
Hydraulische aansluiting van de collectoren Montage van de compensatoren Aansluitingen aanbrengen Bevestig alle aansluitingen op de collectoren. Volg daarbij de aansluitvarianten op de volgende bladzijden. De hydraulische aansluiting op de collector wordt met een insteeksysteem met twee temperatuurbestendige Oringen gerealiseerd. Klemmen Montage van de compensatoren • Smeer temperatuurbestendig vet op alle O-ringen. Voor 2 O-ringen een slangetje van ca. 1 cm uit de tube drukken.
Montage van de compensatoren • Compensator midden tussen de beide collectoraansluitingen plaatsen. Eventueel moet men de verzamelleidingen van de collector hiervoor een beetje bewegen. De absorbeerder en dus ook de verzamelleidingen zijn drijvend gelagerd en kunnen daarmee onder belasting wat verschuiven.
Hydraulische aansluiting van de collectoren De montage van de schroefaansluitingen wordt als volgt uitgevoerd • Met temperatuurbestendig smeervet alle O-ringen insmeren. Voor 2 Oringen een slangetje van ca. 1 cm uit de tube drukken. (Een tube is genoeg voor minstens 10 O-ringen). • De aansluiting met lichte draaibewegingen in de collectoraansluiting inschuiven.
Montage collectorsensor 2 Montage van de collectorsensor Na de montage van de collectoren en de hydraulische aansluitingen moet men op een van de collectoren in het collectorveld de sensor voor de collectortemperatuur monteren. Hiertoe moet men altijd de collector nemen, van waaruit de leiding naar de opslag (boiler) loopt. De sensorhuls van koperleiding (1) zit in de collector en is direct op de absorbeerder gerivetteerd.
Hydraulische aansluitvarianten Aansluiting aan één kant bij collectorvelden met één rij (1 tot max. 5 collectoren) Afbeelding: 2 collectoren afgebeeld is: SOLATRON S2.5-1 V, geldt echter ook voor SOLATRON S2.5-1 H Diagonale aansluiting bij collectorvelden (1 tot max. 10 collectoren) Afbeelding: 2 collectoren afgebeeld is: SOLATRON S2.5-1 V, geldt echter ook voor SOLATRON S2.
Hydraulische aansluitvarianten Aansluiting (serieel = achter elkaar) bij collectorvelden (1 tot max. 5 collectoren per rij) Totale installatie max. 2 x 5 = 10 collectoren Afbeelding: 2 x 2 = 4 collectoren Aansluiting (parallel volgens Tichelmann) bij collectorvelden met twee rijen (1 tot max.10 collectoren per rij) Afbeelding: 2 x 2 = 4 collectoren afgebeeld is: SOLATRON S2.5-1 V, geldt echter ook voor SOLATRON S2.5-1 H Aansluiting (parallel) Complete installatie van 1 tot max. 10 collectoren op een rij.
Inbedrijfstelling Tot aan de inbedrijfstelling moeten de collectoren met afdekfolie (zelf aan te schaffen) afgedekt blijven, om oververhitting maar ook brandwonden te vermijden. De installatie mag pas gevuld en in bedrijf genomen worden als de warmteafvoer gewaarborgd is. Voordruk expansievat instellen. Het volume bedraagt 3 ltr. Men moet de voordruk van het expansievat in ieder geval voor het vullen van de installatie meten en instellen (zie tabel).
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling van zonnepomp en zonneregelaar, volg hierbij de bijbehorende gebruikshandleidingen • bij de inbedrijfstelling moet men controleren of de aangegeven temperaturen geloofwaardig zijn • Controleer de functie van pompen en regelaars in het zonnecircuit • Configureer eventueel de regelaars, pompen en doorstroombegrenzer op de installatie Doorstroomhoeveelheid instellen De doorstroomhoeveelheid moet op de hydraulische eigenschappen van de installatie ingesteld worden.
Inbedrijfstellingprotocol De SOLATRON zonneinstallatie van (Naam, adres, tel. van de gebruiker) op locatie: geinstalleerd en op: werd op: in bedrijf genomen Beschrijving installatie Aantal collectoren: Type collector: Serie-Nr.
Inbedrijfstelling Controle van de montage O.K. Opmerking Alle installatiecomponenten juist gedimensioneerd Collectoren goed geinstalleerd i.v.m. storm- en sneeuwbelasting Zonneleiding / collectoren op potentiaalcompensatie/bliksembeveiliging aangesloten Veiligheidsdakhaken aangebracht Zonneleidingen en aansluitingen temperatuur- en UV-bestendig geisoleerd Onluchtingsmogelijkheid zonnecircuit continue in beschikbaar en zeker i.v.m.
Bedrijf van de installatie Test van de zonne-installatie door de bevoegde vakkundige: Aanwijzingen voor het bedrijf van de installatie De zonneinstallatie SOLATRON regelt zichzelf en heeft weinig onderhoud nodig. Voor een probleemloos bedrijf van de installatie en hoge opbrengst, moet men rekening houden met het volgende: • Installatie nooit uitschakelen (zonneregelaar nooit uit) • Als de pomp of regelaar defect raakt of als de druk te hoog oploopt moet men meteen de Klantendienst bellen.
Storingen - Oorzaken - Oplossing Storing Oorzaken Oplossing door de bevoegde vakkundige Systeemdruk is gezakt • Systeem lekt − Lekke onderdelen zoeken en afdichten, met Antifro- • Lucht in de installatie − Installatie ontluchten, luchtvrij spoelen, • Voordruk in het expansievat te hoog − Voordruk van het expansievat corrigeren, daartoe Zonneboiler wordt bij zonneschijn niet warm gen SOL HT bijvullen en ontluchten installatiedruk instellen • Pomp defect • Temperatuursensor defect of fout aangebr
Onderhoudsprotocol SOLATRON S 2.5-1 Zonneinstallatie van: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... (Naam, adres, tel. van de gebruiker) op locatie: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inbedrijfstelling op: . . . . . . . . . . . . . . Laatste onderhoud op: . . . . . . . . . . . . O.K.
Veiligheidsinformatieblad conform verordening (EU) nr. 453/2010 Antifrogen SOL HT Stofcode: 000000324944 Versie: 3 - 2 / D, 21-11-2012 SECTIE 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming 1.1. Produktidentificatie handelsnaam Antifrogen SOL HT 1.2. Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel industrietak: functionele vloeistoffen, gebruikstype: warmteoverbrenger 1.3.
Veiligheidsinformatieblad conform verordening (EU) nr. 453/2010 Antifrogen SOL HT SECTIE 7: Hantering en opslag 7.1. Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel Aanwijzingen voor de veilige omgang Bij opslag en hantering volgens de voorschriften zijn geen bijzondere voorzorgsmaatregelen vereist. Hygiënische maatregelen: Voor de pauzes en aan het einde van het werk de handen wassen. Preventieve huidbescherming door huidbeschermende zalf.
Veiligheidsinformatieblad conform verordening (EU) nr. 453/2010 Antifrogen SOL HT 8.2. Maatregelen ter beheersing van de blootstelling Algemene beschermingsmaatregelen De bij de omgang met chemicaliën gebruikelijke voorzorgsmaatregelen moeten in acht worden genomen. Hygiënemaatregelen Voor de pauzes en aan het einde van het werk de handen wassen. Preventieve huidbescherming door huidbeschermende zalf.
Veiligheidsinformatieblad conform verordening (EU) nr. 453/2010 Antifrogen SOL HT SECTIE 10: Stabiliteit en reactiviteit 10.1. Reactiviteit zie sectie 10.3. "Mogelijke gevaarlijke reacties" 10.2. Chemische stabiliteit: Stabiel 10.3. Mogelijke gevaarlijke reacties Reacties met zuren. Incompatibel met oxiderende stoffen. 10.4. Te vermijden condities: Niet bekend. 10.5. Incompatibele materialen: Niet bekend 10.6.
Veiligheidsinformatieblad conform verordening (EU) nr. 453/2010 Antifrogen SOL HT SECTIE 14: Informatie met betrekking tot het vervoer Sectie 14.1. tot 14.5. ADR Geen gevaarlijke goederen ADNR Geen gevaarlijke goederen RID Geen gevaarlijke goederen IATA Geen gevaarlijke goederen IMDG Geen gevaarlijke goederen 14.6. Bijzondere voorzorgsmaatregelen voor de gebruiker Zie dit veiligheidsinformatieblad, sectie 6 tot 8. 14.7.
ELCO GmbH D - 64546 Mörfelden-Walldorf Service: ELCO Austria GmbH A - 2544 Leobersdorf ELCOTHERM AG CH - 7324 Vilters ELCO Netherlands / Rendamax B.V. NL - 6465 AG Kerkrade ELCO Belgium n.v./s.a. B - 1070 Anderlecht ELCO Italia S.p.A. I - 31023 Resana ELCO UK / MHS Boilers ltd.