Installation Instructions

34
Prestatiebepaling (E 3 - 4)
STR
Sensoringang voor de meting van de
retourtemperatuur TR
(prestatiebepaling)
No 1
STR (numerieke waarde)
Instelbaar van 0 .. 10;
Voorinstelling: STR = 0.
0 = geen retourtemperatuursensor
aangesloten.
1 .. 10 = Sensor S1, S2 .. S10 als
meetingang gekozen.
STC
Extra sensoringang voor de meting van
de collectortemperatuur TC
(prestatiebepaling)
No 2
STC (numerieke waarde)
Instelbaar van 0 .. 10;
Voorinstelling: STC = 0.
0 = geen extra collectorsensor
aangesloten.
1 .. 10 = Sensor S1, S2 .. S10 als
meetingang gekozen.