Installation Instructions

32
Systeeminstellingen (E 3 - 3)
CW
YES/NO – Instelling: activering van de
collectorbewakingsfunctie.
No 4
CW = YES: functie geactiveerd
De collectortemperatuur wordt
gecontroleerd. Komt deze boven de
ingestelde grenswaarde TCM en was
de zonnecircuitpomp voor de
ingestelde tijd PAUS niet ingeschakeld,
dan wordt de zonnecircuitpomp voor de
instelbare tijd PAN ingeschakeld.
Door deze kick-functie wordt een
regelmatige doorstroming van het
gehele collectorveld verzekerd en is er
geen kans op een te late meting van de
collectortemperatuur waardoor de
vulpomp voor de opslag tot stilstand
zou kunnen komen.
Voor de collectorbewakingsfunctie is
het Schakelklok-kanaal 7 (CH7)
beschikbaar.
TCW
Grenstemperatuur bij de
collectorbewaking
No 5
De instelling wordt onderdrukt als CW
niet geactiveerd is (=NO)
TCW is instelbaar van 10°C … 90°C,
Voorinstelling: 35 °C
TCS
Collector-doelwaarde voor de Low-
Flow-functie.
No 2
TCS instelbaar van 10 .. 149°C
Voorinstelling: 65°C.
De instelling van de parameter TCS
wordt onderdrukt, indien de Low-Flow-
functie niet geactiveerd is.
FTS
Activeren van LFF op basis van de
onderste instelwaarde (USW)
No 3
NO = Low-Flow Functie werkt volgens
de beschreven methode
Ja = Inschakelen van de
zonnecircuitpomp bij het bereiken van
de opwarm-voorwaarde voor de
gekozen opslag. De zonnecircuitpomp
loopt op het niveau van de ingestelde
onderste instelwaarde tot TCS bereikt
wordt. Pas dan gelden weer de onder
LFF beschreven functies voor de Low-
Flow-functie.
Voorinstelling: NO