Installation Instructions

31
Systeeminstellingen (E 3 - 3)
Functie:
Zonnecircuitpomp aan (5 sec.100 % ED),
als TC > TSR + TDE.
Vermindering van het toerental met
1%/s, als TC < TSR + 2TDE–1K
Verhoging van het toerental met 1%/s,
als TC > TSR + 2TDE+1K
Een verhoging en verlaging van het
toerental kan alleen tot stand komen,
indien de onderste instelwaarde (USW)
kleiner is dan 100%.
Zonnecircuitpomp uit,
als TC < TSR + TDA
bijv.
Aan de inschakelvoorwaarde voor de
zonnecircuitpomp is voldaan.
TC = 50°C, TSR = 40°C
De zonnecircuitpomp schakelt in en loopt
5 seconden op 100%. Daarna volgt de
regeling van het toerental met de boven
genoemde functies.
Dus TC (50°C) < TSR (40°C) + 2 · TDE
(16 K) – 1K = vermindering van het
toerental met 1%/seconde.
Door de vermindering van het toerental
zal ook de volumedoorstroming
verminderen, daarmee probeert men het
temperatuurverschil tussen
collectortemperatuur en
retourtemperatuur constant te houden.
In de fabrieksinstelling is de Low-Flow
functie op 0 gezet. In deze situatie is
het mogelijk om door het instellen van
de onderste (USW) en de bovenste
(OSW) instelwaarde de
zonnecircuitpomp met een „normale
toerentalsturing“ te regelen.
Bij de „Normale toerentalsturing“
gebeurt het volgende:
De zonnecircuitpomp schakelt in,
wanneer de collectortemperatuur hoger
is dan de onderste
reservoirtemperatuur + het ingestelde
temperatuurverschil. De
zonnecircuitpomp loopt met een
toerental van 100%. Daarna zal het
toerental op de volgende manier
worden geregeld. Als de
collectortemperatuur hoger is dan de
onderste opslagtemperatuur + het
dubbele temperatuurverschil + 1 K, dan
zal het toerental worden verhoogd met
1%/s. Als de collectortemperatuur lager
is dan de onderste opslagtemperatuur
+ het dubbele temperatuurverschil - 1
K, dan zal het toerental met 1%/s
worden verlaagd. Daaruit komen de
volgende functies voort.
LFF
Keuze van de opslag, waarop de Low-
Flow functie werkt
No 1
Voorinstelling: 0
Als LFF = 1, 2 of 3, dan krijgt men pas
vrijgave van de opwarming, als TCS
(niveau E3 - 3 No.2) is overschreden.
De Low-Flow-functie is onder andere een
modificatie van de toerentalsturing.
Hier gebeurt het volgende: Bij de Low-
Flow-functie wordt voldaan aan de
inschakelvoorwaarde van de
zonnecircuitpomp, indien de
collectortemperatuur hoger is dan de
onderste opslagtemperatuur + het
ingestelde temperatuurverschil en
wanneer de collectortemperatuur hoger is
dan de collector-doelwaarde voor de
Low-Flow-functie. Is dat het geval, dan
zal de pompinstelling op zijn minimale
waarde blijven, tot de
collectortemperatuur boven de collector-
doelwaarde +5K + 1K komt. Dan vindt
een verhoging plaats van het toerental
met 1%/s. Als de temperaturen nogmaals
bereikt wordt, dan zal geen verandering
van de pompinstelling meer plaats
vinden. Zakt de collectortemperatuur
onder de collector-doelwaarde +5K - 1K,
dan wordt de pompinstelling weer met 1
%/s verminderd. De pomp schakelt af,
wanneer niet meer voldaan wordt aan de
inschakelvoorwaarden.
De instelling van de parameter TCS
wordt onderdrukt, indien de Low-Flow-
functie niet geactiveerd is. Bij de Low-
Flow-functie heeft men de volgende
functies.
Functies:
Zonnecircuitpomp aan (100 % ED),
als (TC>TSR+TDE) en (TC>TCS+1K)
Verhoging van het toerental met 1%/s,
als TC > TCS + 5K + 1K
Vermindering van het toerental,
als TC < TCS + 5K – 1K
Een verhoging en verlaging van het
toerental kan alleen tot stand komen,
indien de onderste instelwaarde (USW)
kleiner is dan 100%.
Zonnecircuitpomp uit, indien
(TC<TSR+TDA) of (TC<TCS–1K).
bijv.
Aan de inschakelvoorwaarde voor de
zonnecircuitpomp is voldaan. De
doeltemperatuur / collector-doelwaarde
(TCS) is bereikt. TC = 65°C, TSR =
40°C
De zonnecircuitpomp schakelt in en
loopt bij minimale instelwaarde (USW),
tot TC (65°C) + 5 K + 1 K = 71°C
bereikt. Pas dan vindt een verhoging
plaats van het toerental met
1%/seconde. Daarna volgt de regeling
van het toerental met de boven
genoemde functies.
Dus
TC (65°C) < TCS (65°C) + 5 K – 1K =
vermindering van het toerental met
1%/seconde.
Door de vermindering van het toerental
zal ook de volumedoorstroming
verminderen, waardoor men de
collectortemperatuur op het niveau van
de doeltemperatuur (TCS) probeert te
houden.