Operation Manual

Menu: Configuratie
82
Uitgang relais QX
Met de instellingen van de relaisuit-
gangen kunnen naar keuze passende
extra functies aan de basisschema's
worden toegevoegd.
QX2 is relaisuitgang bij LMS14. QX21,
22, 23 zijn relaisuitgangen bij AVS75.
Tapwater- circulatiepomp Q4
De aangesloten pomp dient als
tapwatercirculatiepomp. Het tijdelijke
gebruik van de pomp kan in het menu
„tapwater“ in de bedieningsregel
„circulatiepomp vrijgave“ worden
ingesteld. (regelnr.. 1660).
Tapwaterverhitterunit K6
Met de aangesloten verhitterunit kan
het tapwater conform menu „Tapwater-
opslag“ bedieningsregel „verhitterunit“
worden geladen. De verhitterunit moet
met een veiligheidsthermostaat zijn
uitgerust! De elektrische verwarming
bedrijfswijze bedieningsregel 5060
moet dienovereenkomstig zijn in-
gesteld.
Collectorpomp Q5
Voor de verbinding van een
zonnecollector is een circulatiepomp
voor de collectorgroep noodzakelijk.
VK1/VK2/VK3-Pomp Q15/Q18/Q19
De VK-pomp kan voor een extra
verbruiker worden gebruikt.
In samenwerking met een extern
warmteverzoek aan de ingang H1,
kan de toepassing bijv. voor een
luchtverwarmingsapparaat enz.
worden gebruikt.
Ketelpomp Q1
De aangesloten pomp dient voor de
circulatie van het ketelwater tussen
ketel en verdeler / hydr. verdeler.
Bypasspomp Q12
De aangesloten pomp dient als
ketelbypasspomp, zodat de ketel-
retour blijft lopen.
Alarmuitgang K10
Doet zich een fout voor, dan wordt dit
met het alarmrelais aangegeven.
Het sluiten van het contact heeft een
vertragingstijd van 2 minuten.
Wordt de fout opgeheven, d.w.z. de
fout is niet meer aanwezig, opent het
contact onmiddellijk.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5891 Alarmuitgang K10
6030
6031
6032
6033
6034
6035
6036
6037
6038
Geen
Geen
Circulatiepomp Q4
Elektrische unit TWW K6
Collectorpomp Q5
VK1-pomp Q15
Ketelpomp Q1
Bypasspomp Q12
Alarmuitgang K10
2.pomptrap HK1 Q21
2.pomptrap HK 2 Q22
2.pomptrap HKP Q23
Verwarmingsgroeppomp HKP
VK2-pomp Q18
Toevoerpomp Q14
Bronblokkeerventiel Y4
Vaste stof ketelpomp Q10
Tijdprogramma 5 K13
Opslagretourventiel Y15
Zonnepomp ext. wisselaar K9
Zonservomotor opslag K8
Zonservomotor zwembad K18
VK3- pomp Q19
Cascadepomp Q25
Tank-omlaadpomp Q11
TWW Mengpomp Q35
TWW Tussengroep Q33
Warmte-opvraag K27
Koude-opvraag K28
Verwarmingsgroeppomp HK1 Q2
Verwarmingsgroeppomp HK2 Q6
Tapwaterservomotor Q3
Doorl.verhitterservomotor Q34
2. ketel pomptrap Q27 Melduitgang
K35
Bedrijfsmelding K36
Rookgasklep K37
Ventilatoruitschakeling K38
Kan de fout momenteel niet meer
worden opgeheven, bestaat de
mogelijkheid het alarmrelais toch terug
te zetten. Dit vindt plaats in het menu
„fout“ (regelnr.. 6710).
2. Pomptrap Q21, Q22, Q23
Deze functie maakt het mogelijk een
2-traps verwarmingsgroeppomp aan
te sturen, zodat bij gereduceerd ver-
warmingsniveau (bijv. verlaging ge-
durende de nacht) het pompvermogen
verminderd kan worden.
Hierbij wordt voor de 1. trap de pomp
met het multifunctionele relais QX de
2. trap op volgende wijze bijge-
schakeld:
Verwarmingsgroeppomp Q20
(voor glijdende groepen)
De pompverwarmingsgroep P wordt
geactiveerd.
Schakelklokprogramma:
Voor de verwarmingsgroep P staat
uitsluitend het schakelklokprogramma
3/HKP ter beschikking. Kijk hiervoor
ook in het menu"Schakelklok-
programma HKP".
Circulatiepomp Q14
De aangesloten pomp dient als
circulatiepomp, die als warmteaanvoer
voor andere verbruikers kan worden
gebruikt.
De circulatiepomp wordt in werking
gezet, zodra een warmte-opvraag van
een verbruiker bestaat. Bestaat er geen
warmte-opvraag schakelt de pomp met
uitloop uit.
1.Trap
uitgang
Q2/Q6/Q20
2.Trap uitgang
Q21/ Q22/Q23
Pomp-
toestand
uit uit uit
aan uit deellast
aan aan volledige
last