Operation Manual
Menu: verwarmingsgroepen
43
Karakteristieke steilheid
Met de steilheid verandert de aan-
voertemperatuur sterker naarmate de
buitentemperatuur kouder is. D.w.z.
wanneer de ruimtetemperatuur bij een
koude buitentemperatuur afwijkt en niet
bij een warme, dan moet de steilheid
worden gecorrigeerd.
Instelling verhogen:
Om de vertrektemperatuur te verhogen
vooral bij koude buitentemperaturen.
Instelling verlagen:
Om de aanvoertemperatuur te verlagen
vooral bij buitentemperaturen.
Verschuiving van de karakteristiek
Met de parallelverschuiving verandert
de aanvoertemperatuur in het alge-
meen en gelijkmatig voor het hele
buitentemperatuurbereik. D.w.z.
wanneer de ruimtetemperatuur in het
algemeen te warm of koud is, moet
via de parallelverschuiving worden
gecorrigeerd.
Aanpassing van de karakteristiek
Met de aanpassing wordt de ver-
warmingskarakteristiek automatisch
aan de heersende verhoudingen
aangepast. Een correctie van de
steilheid en parallelverschuiving is
zo overbodig. Ze kan slechts in- of
uitgeschakeld worden.
Om de functie te garanderen moet het
volgende in acht worden genomen:
• Een ruimte-opnemer moet
aangesloten zijn (QAA 75 / 78).
• De instelling "ruimte-invloed" moet
tussen 1 en 99 zijn ingesteld.
• In de referentieruimte
(montageplaats ruimte-opnemer)
dienen geen geregelde
radiatorkleppen aanwezig te zijn
(eventuele aanwezige
radiatorkleppen moeten maximaal
worden geopend.