User Manual
NL
- 76 -
Geluidsdrukniveau L
pA
 .......................... 93 dB (A)
Onzekerheid K
pA
 ...........................................3 dB
Geluidsvermogen L
WA
 ......................... 103 dB (A)
Onzekerheid K
WA
 .......................................... 3 dB
Draag een gehoorbeschermer.
Lawaai kan aanleiding geven tot gehoorverlies.
Totale vibratiewaarden (vectorsom van drie 
richtingen) bepaald volgens EN 61029.
Trillingsemissiewaarde a
h
 = 4,19 m/s
2
Onzekerheid K = 1,5 m/s
2
De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten 
volgens een genormaliseerde testprocedure en 
kan veranderen naargelang van de wijze waarop 
het elektrische gereedschap wordt gebruikt en 
in uitzonderingsgevallen boven de opgegeven 
waarde liggen.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan worden 
gebruikt om elektrische gereedschappen onder-
ling te vergelijken.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan ook wor-
den gebruikt om voor begin van de werkzaamhe-
den de nadelige gevolgen te beoordelen.
Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot 
een minimum!
• 
 Gebruik enkel intacte toestellen.
• 
 Onderhoud en reinig het toestel regelmatig.
• 
 Pas uw manier van werken aan het toestel 
aan.
• 
 Overbelast het toestel niet.
• 
 Laat het toestel indien nodig nazien.
• 
 Schakel het toestel uit als het niet wordt ge-
bruikt.
Voorzichtig! 
Restrisico’s
Er blijven altijd restrisico’s over ook al wordt 
dit elektrisch gereedschap naar behoren be-
diend. Volgende gevaren kunnen zich voordo-
en in verband met de bouwwijze en uitvoe-
ring van dit elektrisch gereedschap:
1.  Longletsels indien geen gepaste stofmasker 
wordt gedragen.
2.  Gehoorschade indien geen gepaste gehoor-
beschermer wordt gedragen.
3.  Schade aan de gezondheid die voortvloeit 
uit hand-arm-trillingen indien het toestel lang 
zonder onderbreking wordt gebruikt of niet 
naar behoren wordt gehanteerd en onder-
houden.
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van 
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te 
sluiten.
Waarschuwing! 
Verwijder altijd de netstekker uit het stop-
contact voordat u het gereedschap anders 
afstelt.
 5.1 Algemeen
• 
 De machine moet worden opgesteld zodat ze 
veilig staat, d.w.z. ze moet op een werkbank, 
een universeel onderstel of iets dergelijks 
worden vastgeschroefd.
• 
 Vóór inbedrijfstelling moeten alle afdekkingen 
en veiligheidsinrichtingen naar behoren zijn 
gemonteerd.
• 
 Het zaagblad moet vrij kunnen draaien.
• 
 Bij reeds bewerkt hout op vreemde voorwer-
pen letten zoals b.v. nagels of schroeven etc.
• 
 Voordat u de aan-/uitschakelaar indrukt dient 
u zich ervan te vergewissen dat het zaagblad 
correct is gemonteerd en beweeglijke onder-
delen gemakkelijk bewegen.
 5.2 Zaag opbouwen: (Fig. 1/3)
• 
 De beide werkstukoplegbeugels (13) de er-
voor voorziene houders (21) aan de kant van 
het toestel in steken en vastzetten m.b.v. de 
vleugelschroeven (22).
• 
 De kleminrichting (19) in een van de beide 
houders (20) aan de bovenkant van de aans-
lagrail in steken teneinde de vleugelschroef 
(33) vast te zetten.
5.3 Zaag instellen (fi g. 1/2)
• 
 Voor het verstellen van de draaitafel (8) de 
vastzetgreep (10) met ca. 2 hele slagen los-
draaien en de pal (11) indrukken teneinde de 
draaitafel (8) te ongrendelen.
• 
 De draaitafel (8) is voorzien van arrêteerstan-
den bij 0°, 15°, 22,5°, 30° en 45°. Zodra de 
pal (11) ingeklikt is dient de stand bijkomend 
te worden gefixeerd door de vastzetgreep 
(10) vast te draaien.
• 
 Indien andere schuine standen gewenst zijn 
moet de draaitafel (8) alleen via de vastzet-
greep (10) worden gefixeerd.
Anl_TC_MS_2513_L_SPK7.indb 76Anl_TC_MS_2513_L_SPK7.indb 76 12.08.15 13:4812.08.15 13:48










