User Manual
NL
- 46 -
Gevaar! 
Geluid en vibratie
De geluids- en vibratiewaarden werden bepaald 
volgens EN 61029.
Geluidsdrukniveau L
pA
 .......................... 99 dB (A)
Onzekerheid K
pA
 ...........................................3 dB
Geluidsvermogen L
WA
 ......................... 112 dB (A)
Onzekerheid K
WA
 ..........................................3 dB
Draag een gehoorbeschermer.
Lawaai kan aanleiding geven tot gehoorverlies.
Totale vibratiewaarden (vectorsom van drie 
richtingen) bepaald volgens EN 61029.
Trillingsemissiewaarde a
h
 = 2,162 m/s
2
Onzekerheid K = 1,5 m/s
2
De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten 
volgens een genormaliseerde testprocedure en 
kan veranderen naargelang van de wijze waarop 
het elektrische gereedschap wordt gebruikt en 
in uitzonderingsgevallen boven de opgegeven 
waarde liggen.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan worden 
gebruikt om elektrische gereedschappen onder-
ling te vergelijken.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan ook wor-
den gebruikt om voor begin van de werkzaamhe-
den de nadelige gevolgen te beoordelen.
Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot 
een minimum!
• 
 Gebruik enkel intacte toestellen.
• 
 Onderhoud en reinig het toestel regelmatig.
• 
 Pas uw manier van werken aan het toestel 
aan.
• 
 Overbelast het toestel niet.
• 
 Laat het toestel indien nodig nazien.
• 
 Schakel het toestel uit als het niet wordt ge-
bruikt.
• 
 Draag  handschoenen.
Voorzichtig!
Restrisico’s
Er blijven altijd restrisico’s over ook al wordt 
dit elektrisch gereedschap naar behoren be-
diend. Volgende gevaren kunnen zich voordo-
en in verband met de bouwwijze en uitvoe-
ring van dit elektrisch gereedschap:
1.  Longletsels indien geen gepaste stofmasker 
wordt gedragen.
2.  Gehoorschade indien geen gepaste gehoor-
beschermer wordt gedragen.
3.  Schade aan de gezondheid die voortvloeit 
uit hand-arm-trillingen indien het toestel lang 
zonder onderbreking wordt gebruikt of niet 
naar behoren wordt gehanteerd en onder-
houden.
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van 
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te 
sluiten.
Waarschuwing! 
Verwijder altijd de netstekker uit het stop-
contact voordat u het gereedschap anders 
afstelt.
• 
 De machine moet worden opgesteld zodat ze 
stevig staat, dwz. ze moet op een werkbank , 
op een universeel onderstel of dgl. worden 
vastgeschroefd.
• 
 Vóór ingebruikneming moeten alle afdekkin-
gen en veiligheidsinrichtingen naar behoren 
zijn gemonteerd.
• 
 Het zaagblad moet vrij kunnen draaien.
• 
 Bij reeds bewerkt hout op vreemde voorwer-
pen letten zoals b.v. nagels of schroeven etc.
• 
 Voordat U de in-/uitschakelaar indrukt dient U 
zich ervan te vergewissen dat het zaagblad 
correct is gemonteerd en beweegbare onder-
delen gemakkelijk draaien.
• 
 Controleer vóór het aansluiten van de machi-
ne of de gegevens vermeld op het kenplaatje 
overeenkomen met de gegevens van het 
stroomnet.
• 
 Maak de klem (37) aan de bovenkant van de 
aanslagrail vast m.b.v. de schroef.
5.1 Zaag opbouwen: (fi g. 1/3/16)
• 
De beide oplegbeugels voor het werkstuk 
(20) in de daartoe voorziene houders (13) 
aan de zijkant van het apparaat steken en 
fixeren met de schroeven (36).
• 
Om te vermijden dat de zaag naar achter 
kantelt moeten de beide steunvoeten (a) links 
en rechts aan de achterkant van de zaag, 
zoals getoond in afbeelding 16, elk met 2 
schroeven bevestigd worden.
Anl_TC_MS_2112_T_SPK2.indb 46Anl_TC_MS_2112_T_SPK2.indb 46 18.09.2015 08:58:3918.09.2015 08:58:39










