operating manual
NL
- 45 -
naar onze klantenservice.
5.8 Accu-capaciteitsindicatie (fi g. 8, pos. b)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (a). De accu-capaciteitsindicatie (b) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand 
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu.
Alle LEDs knipperen:
De accu werd diep ontladen en is defect. Een 
defecte accu mag niet meer gebruikt en geladen 
worden!
6. Bediening
6.1 Aan-/Uitschakelaar (fi g. 10, pos. 3)
Inschakelen:
Grendelknop (2) en Aan-/Uitschakelaar (3) in-
drukken.
Met de Aan-/Uitschakelaar (3) kunt u het aantal 
slagen traploos regelen. Hoe verder u de scha-
kelaar indrukt, des te hoger het aantal slagen.
Uitschakelen:
Grendelknop (2) en Aan-/Uitschakelaar (3) los-
laten.
6.2 Instelling pendelbeweging (fi g. 11, pos. 7)
• 
Aan de omschakelaar voor de pendelbewe-
ging (7) kan de sterkte van de pendelbewe-
ging van het zaagblad (10) bij de slag worden 
ingesteld.
• 
U kunt de snijsnelheid, het snijvermogen en 
het snijbeeld aanpassen aan het te bewerken 
stuk.
Zet de omschakelaar voor de pendelbeweging (7) 
in één van de volgende standen:
Stand A = Geen pendelbeweging
Materiaal: rubber, keramiek, aluminium, staal
Opmerking: Voor fi jne en zuivere snijkanten, 
dunne materialen (bijv. platen) en harde materi-
alen.
Stand B = Kleine pendelbeweging
Materiaal: kunststof, hout, aluminium
Opmerking: Voor harde materialen.
Stand C = Gemiddelde pendelbeweging
Materiaal: hout
Stand D = Grote pendelbeweging
Materiaal: hout
Opmerking: Voor zachte materialen en zagen in 
vezelrichting.
De beste combinatie van instelling van toeren-
tal en pendelbeweging is afhankelijk van het te 
bewerken materiaal. Het valt aan te bevelen de 
ideale instelling steeds aan de hand van een pro-
efsnede op een afvalstuk vast te stellen.
6.3 Uitvoeren van sneden
Voorzichtig!
• 
Vergewis u er zich van dat de Aan/Uit-scha-
kelaar (3) niet ingedrukt is. Verbind pas dan 
de accu met het apparaat.
• 
Schakel de decoupeerzaag alleen in met ge-
monteerd zaagblad.
• 
Gebruik alleen foutloze zaagbladen. Vervang 
botte, verbogen of gescheurde zaagbladen 
onmiddellijk.
• 
Plaats de zaagvoet vlak op het te bewerken 
stuk. Schakel de decoupeerzaag in.
• 
Laat het zaagblad aanlopen, tot het de volle 
snelheid heeft bereikt. Leid het zaagblad 
dan langzaam langs de snijlijn. Oefen daarbij 
slechts een lichte druk uit op het zaagblad.
• 
Bij het zagen van metaal moet de snijlijn met 
een geschikt koelmiddel worden bestreken.
6.4 Uitzagen van gebieden (fi g. 12)
Boor met een boormachine een gat van 10 mm 
binnen het uit te zagen gebied. Leid het zaagblad 
in dit gat en begin met het uitzagen van het ge-
wenste gebied.
6.5 Versteksnede (fi g. 12)
Hoek aan de zaagschoen instellen (zie punt 5.4).
Aanwijzingen in punt 6.3 in acht nemen.
Anl_TC_JS_18_Li_SPK2.indb 45Anl_TC_JS_18_Li_SPK2.indb 45 07.08.2019 09:42:3507.08.2019 09:42:35










