User Manual
NLNL
- 94 -
ven om, monteer de gewenste aanbouwset en
stel het apparaat in al naargelang uw behoeften.
In- / Uitschakelen
Inschakelen
•
Kettingzaag met beide handen aan de grepen
vasthouden (duim onder het extra handvat).
•
Beveiliging tegen onbedoeld inschakelen (fig.
3, pos. 4) naar voor schuiven en vasthouden.
•
Apparaat met de Aan/Uit-schakelaar (fig. 3,
pos. 3) inschakelen. Nu kan de inschakelbe-
veiliging weer worden losgelaten.
Uitschakelen
Aan/Uit-schakelaar (g. 3, pos. 3) loslaten.
7. Werken met de aanbouwset voor
de heggenschaar
•
Controleer de werking van de snoeimessen.
De aan weerskanten snijdende messen zijn
contraroterend en garanderen daardoor een
hoog snoeivermogen en een rustige loop.
•
Zorg ervoor dat u stevig staat en houd het
apparaat met beide handen en op afstand
van het eigen lichaam goed vast. Controleer
alvorens het in te schakelen of het apparaat
geen voorwerpen raakt.
Werkinstructies
•
Behalve voor heggen kan een heggenschaar
ook voor het snoeien van struiken en hees-
ters worden ingezet.
•
Het beste snijvermogen wordt bereikt als u de
heggenschaar zo leidt, dat de tanden van de
messen in een hoek van ca. 15° naar de heg
zijn gericht (zie fig. 17).
•
De aan weerskanten snijdende, contrarote-
rende messen maken het snoeien in beide
richtingen mogelijk (zie fig. 18).
•
Om de haag gelijkmatig hoog te snoeien valt
het aan te raden om een draad als richtsnoer
langs de rand van de haag te spannen. De
uitstekende takken worden afgesneden (zie
fig. 19/20).
•
De zijvlakken van een haag worden gesnoeid
met boogvormige bewegingen van beneden
naar boven (zie fig. 21).
naar rechts. De aanbouwset voor de heggen-
schaar vergrendelt zich aan de motorkop en
is vast gemonteerd. De vergrendelingsknop
(R) wordt daarbij naar links gedrukt.
5.8 Aanbouwset voor de heggenschaar ver-
wijderen van de motorkop (g. 12 – 13)
De bescherming moet over het mes van de heg-
genschaar zijn geschoven om verwondingen te
vermijden.
1. Trek de vergrendelingsknop (R) naar rechts.
2. Draai de aanbouwset voor de heggen-
schaar zo ver, dat de pijlen aan motorkop
en aanbouwset voor de heggenschaar
overeenstemmen en deze kan worden verwij-
derd.
5.9 Montage van de accu (g. 14-15)
Druk zoals getoond in g. 14 de grendelknop (T)
van de accu in en schuif de accu in de daartoe
voorziene de accuhouder. Zodra de accu een po-
sitie bereikt zoals getoond in g. 15 op het vast-
klikken van de grendelknop letten! De demontage
van de accu gebeurt in omgekeerde volgorde!
5.10 Laden van de accu (g. 15-16)
1. Accupack uit het apparaat nemen. Daarvoor
de grendelknop (T) indrukken.
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenstemt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de
lader (21) in het stopcontact. De groene LED
begint te knipperen.
3. Steek de accu (1) op de lader (21).
4. Onder punt „Indicatie lader“ vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED-indicatie
aan de lader.
Tijdens het laden kan de accu wat warm worden.
Dit is echter normaal.
Mocht het laden van het accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan
•
of aan het stopcontact de netspanning voor-
handen is
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van het accupack nog altijd niet
mogelijk is, stuur dan
•
de lader
•
en de accupack
naar onze klantenservice.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu’s resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in elk
geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het apparaat afneemt. Ontlaad de
accupack nooit helemaal. Dat leidt tot een defect
van de accupack!
5.11 Accu-capaciteitsindicatie (afb. 16a)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (A). De accu-capaciteitsindicatie (B) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één
dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout
opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen en
is hij defect. Neem de accu van het apparaat. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt resp. gela-
den worden.
6. Bedrijf
Gelieve de wettelijke bepalingen inzake de veror-
dening voor de bestrijding van lawaaioverlast na
te leven, die plaatselijk kunnen verschillen.
Voorzichtig! Draag altijd een schouderriem bij
het werken. Schakel het apparaat altijd uit voordat
u de schouderriem losmaakt. Er bestaat verwon-
dingsgevaar.
Doe de schouderriem zoals hierboven beschre-
Anl_GE_HH_18_Li_T_SPK9.indb 94Anl_GE_HH_18_Li_T_SPK9.indb 94 19.02.2021 06:38:4719.02.2021 06:38:47










