User Manual
NL
- 36 -
5.3 Elektrische aansluiting
• 
De elektrische aansluiting gebeurt aan een 
wandcontactdoos met aardingscontact 220-
240 V ~ 50 Hz, ampérage van de zekering 
minstens 10 amp.
• 
 De motor wordt door de ingebouwde ther-
mische contactverbreker beschermd tegen 
overbelasting of blokkering. In geval van 
oververhitting wordt de pomp automatisch 
uitgeschakeld door deze contactverbreker en 
na het afkoelen wordt de pomp automatisch 
opnieuw in werking gesteld.
6. Bediening
6.1 Inbedrijfstelling
• 
 Het apparaat opstellen op een stabiele, vlak-
ke en horizontale standplaats.
• 
 Verwijder de ontluchtingsschroef (6).
• 
 Schroef de voorfilterschroef (4) af m.b.v. de 
bijgaande sleutel (10) en verwijder de voorfil-
ter (12) met terugslagklep (13) zoals getoond 
in fig. 3. Daarna kunt u het pomphuis met 
water vullen via de voorfilterschroef (4). Het 
vullen van de zuigleiding versnelt het aanzui-
gen. 
• 
 De assemblage gebeurt in omgekeerde 
volgorde.
• 
 Drukleiding  openen. 
• 
 Netleiding  aansluiten. 
• 
 Het toestel aan de netschakelaar (9) inscha-
kelen – het aanzuigen kan bij max. aanzuigh-
oogte tot 5 minuten duren.
• 
 Aan het einde van de werkzaamheden het to-
estel met de netschakelaar (9) uitschakelen.
6.2 LED-indicatie en debietschakelaar
Gele LED brandt (afbeelding 4, pos. B) - aan-
zuigproces:
De pomp wordt gestart via de netschakelaar (9) 
en loopt meteen aan. Bij de inbedrijfstelling start 
de pomp maximaal 5 aanzuigpogingen in een 
cyclus met 60 sec. Aan en 4 sec. Uit.
Groene LED brandt (afbeelding 4, pos A) - 
normaal bedrijf:
De pomp bevindt zich in het normale bedrijf en de 
debietschakelaar herkent een waterstroom. Daar-
bij wordt door de pomp water getransporteerd.
Gele LED brandt (afbeelding 4, pos B) - nor-
maal bedrijf:
De pomp bevindt zich in bedrijf en de debietscha-
kelaar herkent geen waterstroom.
Rode LED brandt (afbeelding 4, pos C) - sto-
ring:
Wanneer de pomp tijdens het aanzuigen na de 5e 
poging geen water transporteert, dan schakelt de 
pomp uit en brandt de rode LED. De pomp moet 
van het net geïsoleerd en opnieuw gevuld en/
of op ondichtheden in de aanzuigleiding gecon-
troleerd worden. Wanneer in het normale bedrijf 
langer dan 5 minuten geen water getransporteerd 
resp. geen waterstroom herkend wordt, bijv. bij 
gesloten sproeimondstuk, dan gaat de pomp au-
tomatisch in de droogloopbeveiliging en schakelt 
uit. De pomp kan via de netschakelaar opnieuw 
worden gestart.
6.3 Aanzuigmanometer
Bij de correcte inbedrijfstelling van de pomp 
transporteert de pomp water en de indicatie op 
de aanzuigmanometer in de voorfi lterschroef (4) 
stijgt tot de betreff ende aanzuighoogte. Tijdens 
het bedrijf kan aan de aanzuigmanometer (4) de 
momentele aanzuighoogte worden afgelezen 
(afbeelding 5).
Indien de pomp bij een aanzuigpoging geen 
water transporteert en de waarde aan de aan-
zuigmanometer stagneert of blijft staan bij 0 m, 
dan is er sprake van een probleem aan zuigzijde. 
Controleer alle verbindingen en de aanzuigslang 
op mogelijke lekkages. Vullen van de pomp met 
water kan de aanzuigpoging vergemakkelijken. In 
principe raden wij aan om een zuigset met zuigs-
lang, zuigkorf en terugslagklep in te zetten.
7. Vervanging van de 
netaansluitleiding
Gevaar! 
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant 
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig 
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om 
gevaren te vermijden.
Anl_GE_GP_1246_N_FS_SPK2.indb 36Anl_GE_GP_1246_N_FS_SPK2.indb 36 19.07.2019 08:36:5419.07.2019 08:36:54










