User Manual
NL
- 31 -
dan de zwarte laadkabel van de accu.
• 
Accustoppen weer erop schroeven of druk-
ken (indien voorhanden).
Aanwijzing! Als de netstekker wordt uitgetrokken 
maar de laadkabel verder blijft aangesloten aan 
de accu, dan ontneemt de lader een geringe 
stroom uit de accu. Wij raden daarom aan om de 
lader als hij niet wordt gebruikt altijd compleet van 
de accu te isoleren.
5.6 Starthulpfunctie
Opgelet! Druk tijdens de countdown resp. het 
startproces (indicatie ‘StA’) niet op een toets. Als 
door per ongeluk op een toets te drukken een sto-
ring optreedt, trek dan de netstekker uit.
De aan de LED-indicatie af te lezen accuspan-
ning moet minstens 11,5V (hoe hoger de ac-
cuspanning, des te beter) bedragen, opdat de 
starthulpfunctie kan functioneren. Niettemin kan 
het voorkomen, dat de starthulpfunctie niet func-
tioneert (bijv. accu beschadigd, starter defect). Ga 
in elk geval te werk zoals hieronder beschreven.
1.  Laad, zoals hiervoor beschreven, de accu 
minstens 15 minuten met hoge laadstroom.
2.  Druk gedurende 5 seconden op de toets-
schakelaar ‘ENGINE START’ (afb. 1, pos. 6). 
De starthulpfunctie wordt geactiveerd. 
  De lader controleert de beschikbare accu-
spanning.
2.1 Als de accuspanning lager is dan 11,5 volt, 
dan is een starthulp niet mogelijk en ver-
schijnt op het LED-display de melding ‘ERR’. 
Verwijder de lader van de stroomtoevoer en 
de accu. Sluit de lader, zoals hiervoor be-
schreven, weer aan op accu en stroomtoevo-
er. Laad de accu nog eens minstens 15 minu-
ten met hoge laadstroom. Herhaal vervolgens 
het starthulpproces vanaf punt 2, indien het 
LED-display minstens 11,5 V aangeeft.
2.2 Als de accuspanning 11,5 volt of hoger is, 
dan is een starthulp mogelijk. Op het LED-
display verschijnt de melding ‘StA’ en de 
LED ‘I’ brandt. U heeft nu 1 minuut de tijd 
voor een startpoging. Tijdens deze minuut 
stelt het apparaat gedurende 5 seconden 
de starthulpstroom (afhankelijk van de accu-
spanning 25A - 100A) ter beschikking. Na 5 
seconden schakelt het apparaat om af te ko-
elen in de rusttoestand (geen laadstroom) en 
de LED-indicatie (afb. 1, pos. 2) toont een 180 
seconden durende countdown. Na afl oop van 
de countdown analyseert de lader de accu.
a)  Bij succesvolle starthulp trekt u de netstekker 
uit en verwijdert u de zwarte en daarna de 
rode laadkabel (z. punt 5.5).
b)  Als de starthulppoging zonder succes bleef, 
dan laadt u de accu nog eens minstens 15 
minuten met hoge laadstroom. Herhaal ver-
volgens het starthulpproces vanaf punt 2, 
indien het LED-display minstens 11,5 V aan-
geeft.
3.  U kunt het starthulpproces tweemaal herha-
len. Als ook het derde starthulpproces zonder 
succes blijft, onderneem dan geen verdere 
startpoging. De starthulpfunctie kan de accu 
niet voldoende ondersteunen.
6. Veiligheidsinrichtingen
1.  De lader is elektronisch beveiligd tegen over-
belasting, kortsluiting en verkeerde poling. 
De kortsluiting van de klemmen of poling (+/- 
klemmen aan de accupolen verwisseld) wordt 
aangegeven met de foutmelding ‘Err’ (z. punt 
5.1).
2.  Bovendien zijn voor de elektronische beveili-
ging van het apparaat (afhankelijk van het ap-
paraat) zekeringen ingebouwd in het inwendi-
ge. Zekeringen binnenin het apparaat kunnen 
bij een defect alleen door onze klantendienst 
worden vervangen. Defecte zekeringen moe-
ten met dezelfde waarde worden vervangen.
3.  Een veiligheid voor zwakstroom zit aan de 
achterkant van het apparaat. Bij een defect 
kan deze door de gebruiker door een zeke-
ring met dezelfde waarde worden vervangen. 
Draai daarvoor met een geschikte schroeven-
draaier het bovenste deel van de zekering-
houder naar links eruit. Na vervanging van 
de zekering draait u het bovenste deel naar 
rechts weer erin.
7. Onderhoud van de batterij
• 
Let er steeds op dat uw batterij steeds vast 
ingebouwd is.
• 
Er moet een perfecte verbinding met het 
leidingnet van de elektrische installatie ver-
zekerd zijn.
• 
Batterij schoon en droog houden. Aansluit-
klemmen lichtjes invetten met een zuurvrij en 
zuurvast vet (vaseline).
• 
Bij niet onderhoudsvrije batterijen ca. om de 
4 weken hoogte van het zuurpeil controleren 
en, indien nodig, enkel gedestilleerd water 
bijvullen.
Anl_CE_BC_15_M_SPK2.indb 31Anl_CE_BC_15_M_SPK2.indb 31 23.09.2019 10:15:5623.09.2019 10:15:56










