User Manual

NL
- 28 -
kunt u de lader aansluiten aan een contact-
doos met 230 V ~ 50 Hz. Het apparaat her-
kent automatisch de nominale spanning (6V 
of 12 V) van de aangesloten accu. Het LCD-
display brandt groen. De aansluiting aan een 
contactdoos met een andere netspanning is 
niet toegelaten. Opgelet! Door het laden kan 
gevaarlijk knalgas ontstaan; daarom tijdens 
het laden vonkvorming en open vuur vermij-
den. Explosiegevaar!
• 
Bij verwisselde aansluiting van de accuklem-
men garandeert de beveiliging tegen verkeer-
de poling dat accu en lader niet worden be-
schadigd. Als dit het geval is, dan verwijdert 
u de lader van de accu en van de netaansluit-
doos. Begin het laadproces na ca. 3 minuten 
wachttijd nog eens.
Berekening van de laadtijd (afbeelding 3)
De laadtijd wordt bepaald door de laadtoestand 
van de accu. Bij een lege accu kan de laadtijd bij 
benadering tot ca. 80% lading met de volgende 
formule worden berekend:
   batterijcapaciteit in Ah
laadtijd/h = 
   amp. (laadstroom)
De laadstroom moet 1/10 tot 1/6 van de batterij-
capaciteit bedragen.
Aanwijzing! Tijdens het laden komen gassen vrij.
Let daarom op een goede verluchting in de ru-
imtes.
Zolang het apparaat laadt brandt het LCD-display 
groen. Als het laadproces is afgesloten, dan 
brandt het LCD-display blauw.
6.4 Laden van de accu beëindigen
• 
Trek de netstekker uit het stopcontact.
• 
Neem eerst de zwarte laadkabel los van de 
carrosserie.
• 
Neem daarna de rode laadkabel los van de 
pluspool van de batterij.
• 
Opgelet! Bij positieve aarding maakt u eerst 
de rode laadkabel los van de carrosserie en 
dan de zwarte laadkabel van de accu.
• 
Batterijdoppen terug opschroeven of erop 
drukken (indien aanwezig).
6.5 Accutester voor 12 V accu´s
Verbind de lader met de accu. Het LCD symbool 
„H“ (fi g. 3) geeft de laadtoestand (1 deelstreepje 
= 25%) aan. Aan het LCD-display wordt de accu-
spanning weergegeven.
7. Beveiliging tegen overbelasting
De lader is elektronisch beveiligd tegen overbe-
lasting, kortsluiting en verkeerde poling. Bovendi-
en zijn er een of meerdere veiligheden voor zwak-
stroom ingebouwd. Bij een defect van de zekering 
moet deze vervangen en door een zekering met 
dezelfde ampèrewaarde vervangen worden. 
Gelieve u indien nodig te wenden tot onze voor u 
verantwoordelijke klantendienst.
8. Onderhoud van de batterij
• 
Let er steeds op dat uw batterij steeds vast 
ingebouwd is.
• 
Er moet een perfecte verbinding met het 
leidingnet van de elektrische installatie ver-
zekerd zijn.
• 
Batterij schoon en droog houden. Aansluit-
klemmen lichtjes invetten met een zuurvrij en 
zuurvast vet (vaseline).
• 
Bij niet onderhoudsvrije batterijen ca. om de 
4 weken hoogte van het zuurpeil controleren 
en, indien nodig, enkel gedestilleerd water 
bijvullen.
9. Reiniging, onderhoud en 
bestellen van wisselstukken
Gevaar! 
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de 
netstekker uit het stopcontact.
9.1 Reiniging
• 
 Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk 
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een 
schone doek af of blaas het met perslucht bij 
lage druk schoon.
• 
 Het is aan te bevelen het toestel direct na elk 
gebruik te reinigen.
• 
 Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen 
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de 
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water 
Anl_CC_BC_6_M_SPK2.indb 28Anl_CC_BC_6_M_SPK2.indb 28 14.04.16 08:4514.04.16 08:45










