User Manual
NL
- 28 -
Fig. 4;
Berekening van de laadtijd:
De laadtijd wordt bepaald door de laadtoestand 
van de batterij. Bij een lege batterij kan de ap-
proximatieve laadtijd door de volgende formule 
worden berekend:
   batterijcapaciteit in Ah
laadtijd/h = 
   amp. (laadstroom aritm.)
   24 Ah
Voorbeeld = 
 = 9,6 h max.
   2,5 A
Bij een normaal ontladen batterij vloeit een hoge 
beginstroom die ongeveer gelijk is aan de nomi-
nale stroom. Met toenemende laadtijd vermindert 
de laadstroom.
Bij oude batterijen waarbij de laadstroom niet 
vermindert heeft er zich een defect voorgedaan 
zoals b.v. celkortsluiting of verouderingsschade.
De laadstroom moet 1/10 tot 1/6 van de batterij-
capaciteit bedragen.
De exacte laadtoestand kan enkel worden be-
paald door de zuurdichtheid te meten met een 
zuurweger. Aanwijzing! Tijdens het laden komen 
gassen vrij.
(vorming van gasbellen aan het oppervlak van de 
batterijvloeistof). Let daarom op een goede ver-
luchting in de ruimtes.
Waarden van de zuurdichtheid (kg/l bij 20°C)
1,28  batterij geladen
1,21  batterij half geladen
1,16  batterij ontladen
5.2 Laden van de accu beëindigen
• 
Trek de netstekker uit het stopcontact.
• 
Neem eerst de zwarte laadkabel los van de 
carrosserie.
• 
Neem daarna de rode laadkabel los van de 
pluspool van de batterij.
• 
Opgelet! Bij positieve aarding maakt u eerst 
de rode laadkabel los van de carrosserie en 
dan de zwarte laadkabel van de accu.
• 
Batterijdoppen terug opschroeven of erop 
drukken (indien aanwezig).
6. Beveiliging tegen overbelasting
Fig. 5:
 De geïntegreerde vlakke zekering beschermt het 
apparaat tegen polariteitsomkering en kortslui-
ting. Bij een defect van de zekering moet die door 
een zekering met dezelfde ampérage worden 
vervangen. Bij het vervangen van de vlakke zeke-
ring moet eerst de netstekker uit het stopcontact 
worden verwijderd en moeten de laadtangen van 
de batterij worden afgenomen. Bij een thermi-
sche overbelasting onderbreekt een automatisch 
schakelende veiligheidsschakelaar het laadpro-
ces. Na een afkoelpauze wordt die automatisch 
teruggezet.
7. Onderhoud van de batterij
• 
Let er steeds op dat uw batterij steeds vast 
ingebouwd is.
• 
Er moet een perfecte verbinding met het 
leidingnet van de elektrische installatie ver-
zekerd zijn.
• 
Batterij schoon en droog houden. Aansluit-
klemmen lichtjes invetten met een zuurvrij en 
zuurvast vet (vaseline).
• 
Bij niet onderhoudsvrije batterijen ca. om de 
4 weken hoogte van het zuurpeil controleren 
en, indien nodig, enkel gedestilleerd water 
bijvullen.
8. Reiniging, onderhoud en 
bestellen van wisselstukken
Gevaar! 
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de 
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
• 
 Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk 
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een 
schone doek af of blaas het met perslucht bij 
lage druk schoon.
• 
 Het is aan te bevelen het toestel direct na elk 
gebruik te reinigen.
• 
 Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen 
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de 
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water 
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
Anl_CC_BC_22_E_SPK2.indb 28Anl_CC_BC_22_E_SPK2.indb 28 01.03.16 10:4201.03.16 10:42










