Operation Manual
Table Of Contents

4. Installatie
18
4.3
Aansluiting van de uitlaatslang
In het toestel worden methanol en zuurstof in water en
kooldioxide omgezet. Bij dit proces ontstaat er warmte
die samen met de waterdamp, het kooldioxide en de
methanolrestanten afgevoerd moet worden.
Sluit daarom de meegeleverde uitlaatslang aan en voer
de uitlaatgassen altijd uit de inbouwruimte of van de
inbouwplaats af naar buiten.
Verwijder de beschermkap van de uitlaatopening.
Bewaar die voor de opslag tijdens de winter of voor
mogelijke retourzendingen zorgvuldig.
Steek de meegeleverde uitlaatslang in de
uitlaatopening.
Voer de uitlaatslang uit de inbouwruimte naar buiten
en dicht de opening voor de uitlaatslang met een
hiervoor geschikt afdichtmiddel af. Indien nodig kan
de uitlaatslang naar wens ingekort worden.
Let erop dat de uitlaatslang niet geknikt of verstopt
raakt en de uitlaatgassen ongehinderd naar buiten
kunnen.
De vochtige uitlaatgassen kunnen bij werking boven de
60 °C heet worden. Er heerst gevaar voor
brandwonden. De uitlaatgassen kunnen bestanddelen
bevatten die schadelijk zijn voor de gezondheid.
Uitlaatgassen niet direct of gedurende langere tijd
inademen.
Op geen enkel moment mag een sifon in de uitlaatslang
ontstaan. Zorg ervoor dat het uiteinde van de
uitlaatslang niet dicht of verstopt kan raken.
Om te voorkomen dat de uitlaatslang in de winter
bevroren raakt mag hij niet langer dan 50 cm zijn. Bij
toepassing in de zomer en in de overgangstijd mag de
uitlaatslang max. 150 cm lang zijn.