Operation Manual
142
Navigatiebegeleiding
6.
Handelingen in de begeleiding van de route uitvoeren
.
● Druk op om het verschuiven van de kaart
te pauzeren.
● Druk op om de schuifhandelingen
te stoppen.
● Druk op of om de kaart
sneller te verschuiven.
Schuifhandelingen in het routescherm
NAVI
●Als er geen route op de kaart wordt weergegeven, kan deze schuifhandeling niet
worden uitgevoerd.
●Tijdens het verschuiven van een route wordt een gesplitste schermweergave
geannuleerd. Als u het gesplitste scherm weer wilt herstellen, drukt u op de toets
.
●Als u de kaart naar de volgende bestemming schuift:
• Gebruik de toets om de kaart naar de volgende bestemming te
verplaatsen.
• Gebruik de toets om de kaart naar het vertrekpunt (vorige
bestemming) te verplaatsen.
• Gebruik de toets om de kaart voor de volgende bestemming weer te geven.
• Gebruik de toets om de kaart van het vertrekpunt (vorige bestemming)
weer te geven.
●U kunt het systeem instellen om bij aankomst op een bestemming de
bestemmingsinformatie weer te geven. (Zie pagina 139).
●De functie voor het verschuiven van routes kan, afhankelijk van de kaart die
wordt weergegeven, stoppen.
NAVI