Operation Manual
130
Geluidskwaliteit instellen
Het apparaat gebruiken wanneer een optionele 5.1 ch decoder/AV matrix-eenheid is aangesloten
Druk op de toets t/m .
● Het vooringestelde patroon dat in het
geheugen is opgeslagen, wordt
geactiveerd.
● Druk op als de instellingen
zijn gemaakt. De instelling van de
PEQ-modus wordt opgeslagen en het
systeem keert terug naar het vorige
bedieningsscherm.
De frequentiekarakteristieken in het voertuig kunnen worden gemeten en op het scherm
worden weergegeven. De meetresultaten kunnen worden gebruikt bij het afstellen van de
parametrische equalizer. Deze metingen zijn ook nodig om de instelling van de parametrische
equalizer automatisch te corrigeren met gebruik van ECLIPSE-webservices voor aangepaste
geluidseffecten.
Sluit een microfoon aan op een
optionele 5.1 ch decoder/AV-
matrixeenheid.
● Zet de microfoon in de positie van het
oor en bevestig hem aan de neksteun
of ander geschikt onderdeel. (Gebruik
tape of band om de microfoon te
bevestigen.)
Voorkomen dat de resultaten van de meting naar de “Memory Stick Duo” worden geschreven
Druk kort op (minder
dan 1 seconde).
● Als de toets is ingedrukt, begint het
systeem 10 seconden af te tellen.
Verlaat het voertuig gedurende deze
10 seconden.
● De speakers beginnen een geluid te
produceren en de frequentiekarakteris-
tieken worden gemeten.
●
Wanneer de metingen voltooid zijn,
verschijnen de resultaten op het scherm.
● Druk op om de meting te
annuleren.
PEQ-patroon uit het geheugen selecteren
EQ1 EQ5
BACK
Frequentiekarakteristieken meten/weergeven
MEASURE
CANCEL