Quick Start Guide
139
Nederlands
3. Bediening in het navigatiescherm
Het kaartscherm is het meest gebruikte scherm
van het apparaat. Het kan vanuit het
Navigatiemenu worden opgeroepen door op
[MAP] te drukken.
a Primaire informatie
bijv.) Eerstvolgende routepunt
b Verdere informatie
bijv.) Tweede routepunt
c Volgende straat
d Huidige straat en huisnummer links en
rechts
e Geeft de positie van uw auto aan
f Informatiescherm reis
ex) Snelheidsinformatie (uw huidige
snelheid en de snelheidslimiet op de weg
waarop u zich bevindt)
Tijdsinformatie (huidige GPS-tijd; geschatte
aankomsttijd; resterende tijd tot aankomst
bij de bestemming; tijd tot het volgende
routepunt)
Afstandsinformatie (resterende afstand
tot bestemming; afstand tot volgende
routepunt en actuele hoogte)
Kompas (geeft uw richting aan wanneer
de kaart automatisch wordt geroteerd
(3D) en wanneer de kaart altijd richting
het noorden is gericht (2D).)
g GPS-ontvangst gevoeligheid:
Wanneer uw GPS-positie beschikbaar is,
geeft het apparaat uw huidige positie aan
met een pictogram op de kaart.
Door de landkaart te verschuiven kunt u een
gewenste positie bereiken.
a
Als de landkaart aangeraakt wordt, verschijnen
de [+] en [-] toetsen.
Raak de toets [-] aan en de kaart wordt
uitgezoomd.
Raak de toets [+] aan en de kaart wordt
ingezoomd.
a
● De [+] en [-] toetsen kunnen ook opgeroepen
worden door de controletoets van de landkaart
aan te raken.
Het navigatiescherm aanpassen
a b c
defg
Verplaats de kaart
De schaal wijzigen