Operation Manual

36
36
Instellingen van het apparaat
Voor gebruik
Voor het navigatiescherm en het
audioscherm.
Voor het videoscherm.
Schakelen tussen nacht- en
dagbeeld.
Bij elke aanraking schakelt de weergave
tussen nacht- en dagbeeld.
Als u het apparaat inschakelt blijven de
paneelknoppen voortdurend opgelicht.
Schermen verbergen
Druk op of om het scherm
opnieuw op te roepen.
De beeldkwaliteit aanpassen
U kunt het dagbeeld en nachtbeeld
afzonderlijk aanpassen.
Voor het navigatiescherm en het audioscherm.
Voor het videoscherm.
Helderheid
De aanvankelijke instelling voor wanneer
de lichten uitgeschakeld zijn is de
maximumwaarde (helderste stand).
Kleurbalans (geldt alleen voor het
videoscherm)
1
Raak aan als nachtbeeld wordt
weergegeven.
1
Raak aan op het scherm voor
het aanpassen van de beeldkwaliteit.
Day
Off
1
Raak aan om de helderheid te
verhogen. Raak aan om de
helderheid te verlagen.
1
Raak aan om groen te
versterken. Raak aan om rood te
versterken.
G
R