Operation Manual
24
Onderhoud zaagketting
Correct gevijlde tanden worden hieronder weergegeven.
A: Beiteltandhoek K2L; 35°, A2LM en 21BPX; 30°, 73LGX; 25°
B: Zijplaathoek K2L en A2LM; 80°-90°, 21BPX; 85°, 73LGX; 60°
C: Beiteltandslijphoek K2L, A2LM en 21BPX; 60°, 73LGX; 50°
D: Dieptemaat K2L en A2LM; 0,71 mm, 21BPX en 73LGX; 0,64 mm
E: Parallel
1. Linker zaagtand
2. Verbindingsschakel
3. Rechter zaagtand
4. Dieptemaat
5. Aandrijfschakel
6. Klinknagel
Gebruik de kettingzaag nooit met een botte of beschadigde ketting.
Vereist de ketting overmatige druk tijdens het zagen of produceert ze zaagsel in plaats van
spaanders, controleer dan de zaagtanden op beschadigingen.
Bij het slijpen van de ketting is de doelstelling, dat gedurende de gehele levensduur dezelfde
hoeken en profielen gehandhaafd blijven als toen de ketting nieuw was.
Inspecteer de ketting op beschadigingen of slijtage telkens wanneer u brandstof bijvult.
WAARSCHUWING
Schakel de motor uit alvorens de ketting te slijpen.
Draag altijd handschoenen wanneer aan de ketting wordt gewerkt.
LET OP!
De volgende defecten kunnen het risico op terugslag aanzienlijk vergroten.
1) Beiteltandhoek te groot
2) Zijplaathoek te klein
3) Vijldiameter te klein
4) Dieptemaat te groot
OPMERKING
Naar deze hoeken wordt verwezen als Oregon 21BPX, 73LGX en Carlton K2L, A2LM
zaagkettingen.
Voor een kettingzaag van een ander merk volgt u de instructies van de fabrikant.