Operation Manual

15
Bediening
Draaien
Laat de motor, nadat deze is gestart, enkele
minuten stationair lopen.
Druk de handgastrekker geleidelijk in om het
motortoerental te verhogen.
De ketting begint te bewegen zodra het
motortoerental ca. 4.500 omw/min bereikt.
Controleer op correcte acceleratie en smering
van de zaagketting en de kettinggeleider.
Laat de motor niet met onnodig hoge
toerentallen lopen.
Controleer dat de zaagketting stopt zodra de
handgastrekker wordt losgelaten.
De motor stoppen
Laat de handgastrekker los en laat de motor
stationair draaien.
Zet de ontstekingsschakelaar in de stand
“STOP”.
OPMERKING
Stopt de motor niet, trek de
chokeregelknop dan helemaal uit om de
motor te stoppen.
Controleer en repareer de
ontstekingsschakelaar alvorens de motor
opnieuw te starten.
Test voor u gaat zagen
Maak uzelf vertrouwd met uw kettingzaag
alvorens met zaagwerkzaamheden te
beginnen.
Voor dit doel kan het raadzaam zijn eerst
enkele malen te oefenen met het zagen van
kleinere boomstronken of takken.
Laat geen mensen of dieren toe in de
werkomgeving. Meerdere gebruikers – Houd
een veilige afstand tussen twee of meer
gebruikers wanneer gelijktijdig samen gewerkt
wordt.
Controleren van de kettingspanning
De kettingspanning moet tijdens het werken
regelmatig worden gecontroleerd en indien
nodig worden aangepast.
Span de ketting zo strak mogelijk, maar wel
zodanig dat de ketting nog gemakkelijk met de
hand langs de kettinggeleider kan worden
getrokken.
Kettingsmeringtest
Houd de ketting vlak boven een droog oppervlak
en open het handgas gedurende 30 seconden op
half toerental.
Er moet nu een dunne lijn “uitgeworpen” olie
zichtbaar zijn op het droge oppervlak.
Handgastrekkerblokkering
Handgastrekker
Contactschakelaar
Handgastrekkerblokkering
Handgastrekker
GevaarWaarschuwing
Zorg ervoor dat de motor is uitgeschakeld voor u
de kettingspanning controleert.