Operation Manual

104 Studio Webdesign 4 Pro
* Als u een alineaopmaakproel toepast op tekst, worden automatisch alle alineas in de
tekst bijgewerkt, behalve die delen van de tekst waarvoor een specieke tekenopmaak is
ingesteld. Als u een woord bijvoorbeeld vet hebt opgemaakt, blij dit woord vet nadat u
het alineaopmaakproel hebt toegepast.
Een tekenopmaakproel bevat alleen opmaakkenmerken voor afzonderlijke tekens (zoals
het lettertype, de tekengrootte, vet, cursief, enzovoort). Een tekenopmaakproel wordt altijd
op geselecteerde tekens toegepast, en niet op een volledige alinea.
* Een tekenopmaakproel wordt gewoonlijk gebruikt om bepaalde tekens of woorden in
een alinea extra te benadrukken (bijvoorbeeld door ze vet of cursief te maken). Hierbij
wordt ervan uitgegaan dat u het onderliggende lettertype niet wilt wijzigen. Daarom bevat
Studio Webdesign het basisproel Standaard alinealettertype, waarvoor geen opmaak-
kenmerken zijn ingesteld. Dit opmaakproel staat in feite voor om het even welk letterty-
pe dat al is ingesteld voor de alinea.Stel dat u op een alinea het opmaakproel ‘Hoofdtekst
hebt toegepast, waarvoor standaard het lettertype Arial met een tekengrootte van 10 pt is
ingesteld. In dat geval wordt als lettertype Arial met een tekengrootte van 10 pt gebruikt
als u op de alinea het opmaakproel Standaard alinealettertype toepast.
* Als u het tekenopmaakproel Standaard alinealettertype toepast op tekst via het tabblad
Opmaakproelen (of de vervolgkeuzelijst Opmaakproel op de optiebalk), wordt de lokale
tekenopmaak die u eventueel hebt toegepast weer verwijderd en wordt de oorspronkelijke
opmaak van de tekst hersteld – zonder dat dit enige invloed hee op de toegepaste aline-
aopmaakproelen. (Lees ‘De opmaak van tekst wissen’ hierna voor meer informatie.)
* Zoals voor alineaopmaakproelen geldt ook hier weer dat u een onbeperkt aantal nieuwe
tekenopmaakproelen kunt deniëren (of een van de vooraf gedenieerde opmaakproe-
len kunt aanpassen) en voor elk proel specieke opmaakkenmerken kunt instellen.
Met benoemde opmaakprofielen werken
Wanneer u tekst selecteert, verschijnt op het tabblad Opmaakproelen en in de
vervolgkeuzelijst Opmaakproel op de optiebalk automatisch de naam van het opmaakpro-
el dat momenteel is ingesteld voor deze tekst. Het kan hierbij om een tekenopmaakproel
gaan (als u een tekenopmaakproel hebt toegepast), of om een alineaopmaakproel. U kunt
zowel het tabblad Opmaakproelen, de bovengenoemde vervolgkeuzelijst als het dialoogven-
ster Lijst met opmaakproelen gebruiken als u een ander opmaakproel wilt toepassen op de
geselecteerde tekst. Via het dialoogvenster Lijst met opmaakproelen kunt u een bestaand
opmaakproel ook rechtstreeks bewerken, een of meer opmaakproelen importeren uit een
website die u eerder hebt gemaakt met het programma, of een nieuw opmaakproel maken.
Standaard wordt maar een beperkt aantal opmaakproelen weergegeven op het tabblad Op-
maakproelen. Als u alle beschikbare opmaakproelen wilt weergeven, activeert u het selec-
tievakje Alle tonen onder aan het tabblad, of kiest u Extra > Opties > Gebruikersinterface
en vinkt u de optie Alle opmaakproelen weergeven in lijsten aan. Naast het opmaakproel
Standaard alinealettertype en enkele andere veelgebruikte opmaakproelen worden echter
altijd alle opmaakproelen weergegeven die u al hebt gebruikt in de huidige site (evenals alle
opmaakproelen die daarop zijn gebaseerd). Merk op dat u van elk opmaakproel een voor-
beeld kunt bekijken voordat u het op afzonderlijke woorden of volledige alineas toepast.