Operation Manual

49
Om meerdere kopieën van een label te printen:
Druk op 1.
Settings
.
Selecteer 2. Stel # kopieën in en druk op
H.
Druk op de pijltjestoets omhoog om het aantal kopieën dat 3.
u wilt printen te verhogen.
Druk op de pijltjestoets omlaag om het aantal kopieën 4.
vanaf 16 te verlagen.
Druk op 5.
H.
Druk op 6.
1,2...n
om het printen te starten.
xU kunt een korte pauze verwachten tussen het printen van
de labels bij complexe lay-outs van labels.
Na het afdrukken, wordt het aantal kopieën weer teruggezet
op het standaardaantal van 1.
Series labels maken
U kunt een serie labels printen waarbij de nummering
steeds wordt verhoogd met één. Het aantal serienummers
is afhankelijk van het aantal kopieën dat u selecteert om
te printen. Alleen de laatste serie nummers gevolgd door
een letter, spatie of punt wordt in een serie geplaatst.
Bijvoorbeeld, abc-123 wordt geprint als abc123, abc124,
abc125; en 123-998 wordt geprint als 123-998, 123-999, 123-
1000 enzovoort.
Om een serie labels te maken:
Voer de tekst van de label in.1.
Druk op 2.
Settings
en selecteer Stel # kopin in.
Druk op de pijltjestoets omhoog om het aantal kopieën dat 3.
u wilt printen te verhogen.
Druk op 4.
Shift
+
1,2...n
.
De labels worden automatisch geprint, waarbij de nummering
per label met één wordt verhoogd.
Printen van een label met vaste lengte
Normaal gesproken wordt de lengte van de label bepaald door
de lengte van de tekst die wordt ingevoerd. Maar het kan zijn
dat u een label voor een specifiek doel maakt dat een bepaalde
lengte moet hebben onafhankelijk van de tekstlengte.
U kunt een vaste lengte voor een label opgeven tussen 40 en 400
mm met steeds stappen van 2 mm. De ingestelde vaste lengte is
100 mm. Elke wijziging die u aanbrengt in de vaste lengte
instelling, blijft van kracht totdat u deze wijzigt.
Om de labellengte in te stellen:
Druk op 1.
Shift
+ .
Gebruik de pijltjestoetsen om 2. Vaste lengte Aan te
selecteren en druk vervolgens op
H.
Gebruik de pijltjestoetsen om de lengte in te stellen.3.
Druk op 4.
H.
Nadat u de label heeft geprint, drukt u de instelling voor vaste
labellengte weer uit zetten; anders worden al uw volgende
labels met deze labellengte geprint.
Toevoegen van barcodes aan labels
De labelmaker kan barcodes in zes standaardformaten printen:
UPCA, UPCE, EAN8, EAN13, CODE39 en CODE128.
U kunt een barcode printen om labeltapes van 19 mm en 24
mm. U kunt slechts één barcode per label printen.
De barcode wordt horizontaal op de label geprint samen met de
tekst in kleine letters onder de barcode. U kunt eventueel ook tekst
voor en na de barcode toevoegen. Of u kunt tekst boven of onder
de barcode toevoegen door een label van twee regels te creëren.
Zie Maken van labels met meerdere regels op pagina 46.
Vier van de standaardbarcodes vereisen een vast aantal
karakters om de barcode te genereren: EAN8, EAN13, UPCA en
UPCE. Bij de CODE39 en CODE128 barcodes kan een variabel
aantal karakters worden ingegeven.
Om het barcodetype in te stellen:
Druk op 1.
Settings
.
Selecteer 2. Stel barcode in en druk op
H.
Gebruik de pijltjestoetsen om het barcodetype te selecteren 3.
en druk op
H.
Een of meerdere vraagtekens verschijnen tussen de
barcodesymbolen (
).
bij sommige barcodetypes ziet u mogelijk een 0 in
verste positie rechts. Dit is een controlecijfer. Het wordt
vervangen door een cijfer wanneer de barcodegegevens
zijn ingevoerd.
LM450D_manual_NL.indd 49 17-08-2007 14:03:31