Operation Manual

Een indeling ontwerpen
Selecteer Centreren op label om alle objecten horizontaal of verticaal op het label te
centreren.
Objecten draaien
U kunt objecten afzonderlijk of tegelijkertijd draaien.
Vormobjecten kunnen niet worden gedraaid.
Een object draaien
1. Selecteer het object dat u wilt draaien.
2. Wijs met de muisaanwijzer Object draaien aan in het menu Indeling en kies een
waarde voor de draaihoek van het object.
Objecten groter of kleiner maken
U kunt de grootte van een object aanpassen aan andere objecten op het label. De grootte
van de objecten wordt aangepast op basis van de grootte van het object dat als eerste wordt
geselecteerd. Een voorbeeld Als u een tekstobject, een lijnobject en een afbeeldingsobject
hebt en u de grootte van het tekstobject en het lijnobject wilt aanpassen aan het
afbeeldingsobject, selecteert u eerst het afbeeldingsobject, gevolgd door de andere twee
objecten.
U kunt de tekst in een adres- of tekstobject op elk gewenst moment bewerken. U moet
echter het tabblad Invoegen selecteren om andere aanpassingen in een object aan te
brengen.
Objecten groter of kleiner maken
1. Selecteer de objecten waarvan u de grootte wilt aanpassen.
2. Kies Grootte objecten aanpassen in het menu Indeling.
3. Selecteer de waarden voor de hoogte en breedte die u wilt toepassen.
4. Klik op OK.
De grootte van de objecten wordt aangepast op basis van de door u geselecteerde
waarden.
Als u de grootte van één object wilt aanpassen, selecteert u het object en versleept u de
rand van het begrenzingsvak.
Een rand toevoegen aan een afbeelding
U kunt een rand toevoegen aan een afbeelding. U kunt het type en de kleur selecteren voor
de rand die u wilt toevoegen.
Wanneer u een rand aan een afbeelding toevoegt, wordt de daadwerkelijke afbeelding
omgeven door de rand, en niet het object waarin de afbeelding is ingevoegd.
Een rand toevoegen
1. Dubbelklik op de afbeelding waaraan u een rand wilt toevoegen.
Het dialoogvenster Eigenschappen afbeeldingsobject wordt weergegeven.
68