Operation Manual
Element Functie
Kijkglas 7 met
vulopening 6
– Oliestand in de voorraadreservoirs voor de smering
van de grijper aanwijzen.
Het reservoir mag nooit leeg zijn.
– Het bovendeel naar achteren draaien en de "SP NK
10" olie tot aan de markering "max" in de voorraadre-
servoirs vullen.
Bedieningspaneel 5 – Zie aanwijzingen van de motorfabrikant.
Lichtdioden (LED’s)
1, 2, 3 en 4
– Het van de naaivoethoogte en de steeklengte afhan-
kelijke hoogste toerental (aantal steken) aanwijzen:
– in werking hoogste toerental
gestelde LED’s
1 2 3 4 4000 omw./min*
2 3 4 3000 omw./min*
3 4 2000 omw./min
– * Bij kleinere riemschijven en bepaalde in voeren
op het bedieningspaneel ontstaan
corresponderende lagere waarden.
Toetsenblok 13
Toets 17
– "Afgrendeling" binnen de te naaien naad in werking
stellen - zolang de toets in werking is.
Toets 16
– Naald afwisselend hoog (2de positie) en laag (1ste
positie) instellen.
Toets 15
– Vrij voor bijzondere functies.
Toets 14
– De met het betreffende instelwiel ingestelde grotere
naaivoethoogte activeren.
– De verschillende bedrijfsmodi zijn aangegeven bij de
beschrijving van knietoets 1 (pagina 10), die de-
zelfde functie in werking zet.
Lichtdioden (LED’s) aan het
toetsenblok 13
LED 10
– Aanduiding "naaiaandrijving ingeschakeld".
In deze toestand mogen
geen naalden
of spoelen gewisseld, geen draden
ingerijgd en andere werkzaamheden
in de buurt van deze elementen
uitgevoerd worden
Anders gevaar voor verwondingen!
LED 8 en 9
– Aanduiding "spoel tot op een kleine restdraad leeg".
(Alleen bij machines met restdraadmonitor)
LED 11 en 12
– Aanduiding dat de toetsen 14 en 15 in werking zijn.
8










