Operation Manual

3. Bediening van de naaimachine
3.1 Naalddraad inrijgen
Hoofdschakelaar van de
machine uitschakelen.
Anders gevaar voor verwondingen!
Naalddraad zoals in de afbeelding
aangegeven inrijgen.
3.2 Spoeldraad opspoelen
Spoel 4 op spoelwinder 3 steken.
Draad door geleiding 1 en spannings-
gedeelte 2 trekken.
Draad in de richting van de wijzers
van de klok ca. 5 maal om de spoel-
kern wikkelen en aan draadklem 6 af-
breken.
Hendel van spoelwinder 5 in de spoel
drukken.
Naaien
De hendel van spoelwinder beëindigt
deze bewerking als de spoel vol is.
Als de draad niet tijdens het naaien
moet worden opgespoeld, moet de
naaivoet absoluut in zijn bovenste po-
sitie worden vastgezet en moet de
naaivoethefhoogte op de kleinste
waarde worden ingesteld.
3.3 Spoel wisselen
Hoofdschakelaar uitschakelen.
Anders gevaar voor verwondingen!
Schuif 7 uittrekken.
Bovendeel van spoelhuls 8 samen met
spoel 11 wegnemen. Hiertoe onder
neus 10 van het bovendeel van de spo-
elhuls vastpakken.
Spoel uitnemen.
Volle spoel zo inleggen, dat de spoel
bij het afbreken van de draad in de
richting draait zoals op de afbeelding
staat aangegeven.
Draad door gleuf 16, onder veer 14,
door gleuf 13 en van binnen naar bui-
ten door gat 12 trekken.
Bovendeel van spoelhuls samen met
spoel inleggen en klep 9 sluiten.
Schuif inschuiven.
3.4 Draadspanning van de gri-
jper instellen
Hoofdschakelaar van de
machine uitschakelen.
Anders gevaar voor verwondingen!
Schuif 7 uittrekken.
Bovendeel van spoelhuls 8 met spoel
11 uitnemen. Hiertoe onder neus 10
van het bovendeel van de spoelhuls
vastpakken.
Regelschroef 15 dienovereenkomstig
draaien.
Bovendeel van de spoelhuls met spoel
inleggen en klep 9 sluiten.
Schuif inschuiven.
12