Operation Manual
Bediening
26 Gebruiksaanwijzing 867 Versie 01.0 - 12/2012
5.2 Naald plaatsen en verwisselen
Volgorde
Bij het gebruik van een andere naalddikte moet de afstand tussen
de grijper en de naald worden gecorrigeerd ( Servicehandlei-
ding hoofdstuk 11.1 Zijwaartse grijperafstand instellen).
Storingen bij een verkeerde grijperafstand
Na het plaatsen van een dunnere naald:
• Verkeerde steken
• Beschadiging van de draad
Na het plaatsen van een dikkere naald:
• Beschadiging van de grijperpunt
• Beschadiging van de naald
Gevaar voor letsel door naaldpunt en bewegen-
de onderdelen!
Schakel de naaimachine uit voordat u de naald ver-
wisseld.
Let op de punt van de naald.
WAARSCHUWING
Kans op beschadiging van de naaimachine, naaldbreuk of
draadbreuk door verkeerde afstand tussen naald en grij-
perpunt.
Controleer na het plaatsen van een naald met een nieuwe dik-
te de afstand tot de grijperpunt. Corrigeer deze indien nodig.
LET OP