Operation Manual

NL
48
De transmissieketting spannen
Laat het achterwiel langzaam draaien om de stand te
vinden waarin de ketting het strakst gespannen is.
Terwijl de motorfiets op de zijstandaard staat, moet de
ketting met een vinger omhoog worden geduwd, zodat die
overeenkomt met de middelllijn van de achtervork. Het
onderste deel van de ketting moet een omwenteling
kunnen maken. (afb. 43):
25 ÷ 27 mm.
Om de ketting te spannen, draait u de moer (1, afb. 44) van
de steekas los en draait u de schroeven (2) op beide
kanten van de achtervork evenveel vast. Als je deze laatste
schroeven losdraait, gaat de ketting losser zitten. In dit
geval moet het wiel naar voor worden verzet.
Belangrijk
Een slecht gespannen ketting doet de
transmissiedelen snel slijten.
Op beide kanten van de achtervork zit een schaalverdeling:
beide kanten moeten op hetzelfde streepje zitten; voor
een perfect uitgebalanceerd wiel.
Smeer wat vet op de draad van de moer (1) van de steekas
(SHELL Retinax HDX2) en draai de moer vast met een
aanhaalmoment van 72 Nm.
Smeer wat vet op de draad van de afstelschroeven (2 ) (SHELL
Alvania R3) en draai ze vast met een koppel van 8 Nm.
.
25 ÷ 27 mm
=
=
afb. 43
1
2
afb. 44